Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

indexa SYSTEM 3000 BASIC Bedienungsanleitung Seite 20

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
! Gebruik de apparaten uitsluitend met de goedgekeurde typen
batterijen.
! Stel de apparaten niet bloot aan de nabijheid van vuur, hitte of
langdurige inwerking van hoge temperaturen!
! Bescherm de apparaten tegen sterke mechanische belastingen en
schokken!
! Bescherm de apparaten tegen sterke magnetische of elektrische velden!
! Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste polariteit.
! Trek bij langer niet-gebruik van het apparaat altijd de adapter uit de
contactdoos en verwijder de batterijen uit de apparaten.
7. Planning van de draadloze
alarminstallatie
Denk eerst na over welke zwakke plekken van uw huis u wilt beveiligen.
Ramen en deuren kunnen direct met openingsmelders worden beveiligd,
waarbij in elk geval de huisdeur met een openingsmelder beveiligd dient te
worden.
Bewegingsmelders kunnen een gehele ruimte beveiligen, maar kunnen niet
worden gebruikt, als u zich zelf in deze ruimte bevindt. Bovendien reageren
zij gevoelig op huisdieren en warmtestromen.
Een typische installatie bestaat uit een mix van openingsmelders en
bewegingsmelders.
7.1 Gedeeltelijke inschakeling
U kunt de installatie zo plannen,
1. dat na de inschakeling altijd alle melders actief zijn of
2. u kunt de melders zo instellen, dat alle melders na een druk op de
inschakeltoets actief zijn, terwijl na een druk op de toets voor
gedeeltelijke inschakeling slechts een deel van de melders actief is.
De gedeeltelijke inschakeling is zinvol, wanneer u de installatie wilt
inschakelen, terwijl u thuis bent. In dit geval hoeven bijv. de
bewegingsmelders niet actief te zijn, anders zou u eventueel zelf het alarm
inschakelen. Deze bewegingsmelders moeten op 'aanwezigheid' ingesteld
zijn.
Als u thuis bent, schakelt u de installatie gedeeltelijk in (alle melders die niet
op 'aanwezigheid' ingesteld zijn, zijn dan actief, terwijl de melders die wel
op 'aanwezigheid' ingesteld zijn, niet actief zijn).
Als u uw huis verlaat, schakelt u de installatie volledig in (alle melders zijn
dan actief).
7.2 Vertraging
Om na het inschakelen van de alarminstallatie uw huis te kunnen verlaten of
om uw huis te kunnen betreden zonder dat de binnensirene na de
gedetecteerde beweging het alarm activeert, dient u de melders bij de
ingang op 'vertraagd alarm' in te stellen. Na het inschakelen van de
alarminstallatie activeren deze melders bij detectie van een beweging resp.
opening pas na afloop van de uitgangsvertraging (naar keuze instelbaar op
15 of 30 seconden) het alarm. In ingeschakelde toestand activeren deze
melders bij detectie van een beweging resp. opening pas na afloop van de
ingangsvertraging (naar keuze instelbaar op 15 of 30 seconden) het alarm.
20
De vertraging wordt aangegeven door pieptonen van de binnensirene.
De duur van de vertraging (15 of 30 seconden) of het uitschakelen van de
vertraging wordt aan de binnensirene ingesteld.
Tip:
Ook als u normaal de installatie buiten voor de huisdeur met de
afstandsbediening in- en uitschakelt, is het aan te bevelen om de melders bij
de ingang op vertraging in te stellen.
7.3 Direct alarm
Alle melders die op 'direct alarm' ingesteld zijn, zijn na het inschakelen of
gedeeltelijk inschakelen altijd direct actief.
7.4 Planningsvoorbeeld 3 kamerwoning (zie afb. F)
De leveringsomvang bevat:
IS
binnensirene 3000IS,
P
bewegingsmelder 3000P, op 'aanwezigheid' ingesteld,
M
openingsmelder 3000M, op 'vertraagd alarm' ingesteld.
Optioneel:
bewegingsmelder 3000P, op 'aanwezigheid' ingesteld,
P
openingsmelder 3000M, op 'direct alarm' ingesteld.
M
8. Plaatsing van de componenten
Voor u de apparaten monteert, dient u eerst de betreffende
montageplaatsen te bepalen. Controleer vóór de montage de draadloze
overdracht vanaf deze plaatsen.
Let hierbij op volgende punten:
! Houd er rekening mee dat elke component een eigen bereik voor de
draadloze overdracht heeft.
! Wanden, plafonds, deuren, metalen oppervlakken (bijv. koelkasten,
metalen stellingen, spiegels met opgedampte laag) en water schermen
de draadloze overdracht af.
! De draadloze overdracht kan door sterke elektrische velden en andere
draadloze apparaten worden beïnvloed. Zorg voor voldoende afstand
tot: magnetronovens, draadloze telefoons, WLAN, mobiele telefoons,
draadloze apparaten, elektrische motoren en sterkstroomleidingen.
! Plaats alle apparaten zo, dat elk apparaat min. ca. 2 m van alle andere
componenten verwijderd is. Hier dient met name ook bij het testen van
de apparaten op te worden gelet.
! Plaats de apparaten zo, dat ze een mogelijke inbreker niet direct
opvallen.
8.1 Binnensirene 3000IS
! Plaats de binnensirene zo centraal mogelijk in het gebouw, voor een
optimale draadloze verbinding met alle melders.
! Plaats de binnensirene dicht bij een stopcontact. Houd hierbij rekening
met de lengte van het snoer.
! Voer de montage pas uit, als alle gewenste apparaten aangemeld zijn.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis