Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Stiga PARK 4WD PRO Svan Gebrauchsanweisung Seite 72

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für PARK 4WD PRO Svan:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 42
NL
In de zwevende stand steunt het gereedschap al-
tijd met dezelfde druk op de grond, zodat het
gereedschap de contouren van het werkopper-
vlak kan volgen.
Gebruik tijdens het werk de zwevende stand.
• Liftstand. Druk op het achterste gedeelte van
de schakelaar totdat het gereedschap in de
hoogste stand staat (transportstand). Laat dan
de schakelaar los en de stand wordt geblok-
keerd.
• Transportstand. De schakelaar is na het optil-
len teruggezet in een neutrale stand. Het gereed-
schap is geblokkeerd in transportstand.
LET OP! Voor het inschakelen van de krachtaf-
nemer moet de hydraulische gereedschapslift
zich in zwevende positie bevinden.
LET OP! De krachtafnemer kan niet worden
ingeschakeld als de parkeerrem is geactiveerd.
2.4.2 Koppeling - parkeerrem (1:B)
Druk nooit op het pedaal tijdens het rij-
den. De krachtoverbrenging kan dan
oververhit raken.
Het pedaal (1:B) heeft de vol-
gende drie standen:
• Omhoog. De koppeling is niet geactiveerd. De
parkeerrem is niet geactiveerd.
• Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
• Ingetrapt. Voorwaarts rijden uitgeschakeld. De
parkeerrem is geactiveerd maar niet vergren-
deld.
2.4.3 Vergrendeling, parkeerrem (1:A)
De vergrendeling vergrendelt het koppe-
lings-/rempedaal in de ingetrapte stand.
Deze functie wordt gebruikt om de machi-
ne te vergrendelen op hellingen, tijdens
transport enz., als de motor niet draait.
De parkeerrem moet tijdens het werk
altijd uitgeschakeld zijn.
Vergrendelen:
1. Trap het pedaal (1:B) volledig in.
2. Verplaats de vergrendeling (1:A) naar rechts.
3. Laat het pedaal (1:B) los.
4. Laat de vergrendeling (1:A) los.
Ontgrendelen:
Trap het pedaal (1:B) volledig in en laat het weer
los.
72
NEDERLANDS
2.4.4 Rijden - bedrijfsrem (1:F)
Het pedaal (1:F) regelt de versnelling tussen de
motor en de wielen (= de snelheid). Wanneer het
pedaal omhoog staat, wordt de bedrijfsrem geacti-
veerd.
2.4.5 Stuur (1:D)
De hoogte van het stuur is volledig instelbaar.
Draai de instelknop (1:E) op de stuurkolom los en
stel het stuur op de gewenste stand in. Draai de
knop weer vast.
Verstel het stuur nooit tijdens het rij-
den.
Draai nooit aan het stuur als de machi-
ne stilstaat en het gereedschap ín de
werkstand staat. De kans bestaat dat
het stuurbekrachtigingmechanisme
wordt overbelast.
2.4.6 Gashendel (2:G)
Voor het instellen van de toerentallen.
1. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
tijd vol gas geven.
2. Stationairloop.
2.4.7 Chokehendel (2:H)
Trekhendel om te choken bij koude start.
1. Hendel volledig uitgetrokken - choke-
klep in de carburateur gesloten. Voor kou-
de start.
2. Hendel ingedrukt. Chokeklep open.
Voor starten met warme motor en tijdens
het rijden.
Rijd nooit met uitgetrokken choke als de motor
warm is.
2.4.8 Contactslot/koplamp (2:I)
Het contactslot wordt gebruikt om de motor te star-
ten en uit te schakelen. Het contactslot is ook de
schakelaar voor de koplamp.
1. Pedaal voorwaarts
– de machine gaat vooruit.
2. Pedaal onbelast
– de machine staat stil.
3. Pedaal achterwaarts
– de machine rijdt achteruit.
4. Minder druk op het pedaal
– de machine remt.

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis