Montage Zuilen; Zuilen Opstellen - Bosch VLE 2130 Erstinbetriebnahme

4.2

Montage zuilen

4.2.1 Voorbereidend werkVLE 2130
1. Monteer de beide bodemplaten met steeds twee
tussenstukken op de hoofdzuil en de nevenzuil.
2. Bevestig de bodemplaten volgens de gegevens van
de pluggenfabrikant met de samengestelde ankers
op de fundering.
!
De bodemplaten moeten er met het hele oppervlak
opliggen!
i
Samengestelde ankers (pluggen) zijn niet bij de
levering inbegrepen. Er zijn 12 samengestelde an-
kers M16 nodig (zie hoofdstuk 3.4). Er kunnen ook
andere fabricaten worden gebruikt, voor zover dit
door de bouwinspectie voor het beton is toegestaan
en de eigenschappen voldoen aan de minimum eisen
uit hoofdstuk 3.1.
4.2.2 Voorbereidend werkVLE 2130 F
¶
Bevestig het basisframe volgens de gegevens van de
pluggenfabrikant met de samengestelde ankers op
de fundering.
i
Samengestelde ankers (pluggen) zijn niet bij de
levering inbegrepen. Er zijn 4 samengestelde an-
kers M12 nodig (zie hoofdstuk 3.4). Er kunnen ook
andere fabricaten worden gebruikt, voor zover dit
door de bouwinspectie voor het beton is toegestaan
en de eigenschappen voldoen aan de minimum eisen
uit hoofdstuk 3.1.
4.2.3

Zuilen opstellen

1. Plaats de hoofdzuil en de nevenzuil loodrecht.
!
Zuilen in geen geval naar binnen geheld plaatsen.
Een lichte helling van de zuilen naar buiten (tot 10
mm) wordt aanbevolen.
i
Eventueel moet er tussen oplegstuk (bijv. bodem-
plaat) en zuil worden geëgaliseerd door het onder-
leggen van extra platen.
2. na het richten van de zullen de hefwagen bij span-
ningsloos hefplatform op gelijke hoogte brengen en
de ketting optrekken.
i
Let er hierbij op dat het glijdelement van de ket-
tingbreukschakelaar correct op de ketting ligt en de
bedieningsbout de grenstoets nog niet bedient.
3. Schroef de hoofdzuil vast met het basisframe resp.
de bodemplaat (aanhaal moment 200 Nm).
Robert Bosch GmbH
Montage | VLE 2130 / 2130 F | 75
4. De slechts licht vastgeschroefde nevenzuil eveneens
naar buiten drukken om de ketting voor te spannen.
5. Hiervoor de bijgevoegde kettingspanplaat gebruiken.
De smallere kant door de afstandsplaat - nevenzijde
(langgat onder) steken en 90 graden draaien.
6. Controleer of de plaat er niet uit glijdt. Vervolgens
wordt een grotere schroevendraaier (of dergelijke)
door de boring gestoken. Het onderste uiteinde van
de schroevendraaier moet tegen de vaste bodem-
plaat resp. het basisframe steunen.
i
Pas bij kettingbreuk mag de grenstoetsstoter zover
naar boven gedrukt worden zodat de aandrijving
wordt uitgeschakeld. Indien noodzakelijk moet de
grenstoets bijgesteld worden (door verticaal ver-
schuiven).
7. De kettinggeleiding wordt ca. 1,3 m van de hefzuil
verwijderd geplaatst. Nu de kettingafdekking er zo
inleggen dat de boring van de plaat boven de schro-
efdraad M6 van de kettinggeleiding ligt. De bodem-
platen (met de zuilen) worden zo ver naar buiten
getrokken tot de ketting licht is voorgespannen. Nu
kan door naar achteren trekken van de schroeven-
draaier de ketting worden gespannen. (handig
is ook een montage-ijzer dat tegen de ingelegde
kettingplaat steunt).
i
De ketting heeft de goede voorspanning wanneer
hij in het midden (zonder kettinggeleiding) nog net
met de hand tegen elkaar kan worden gedrukt. De
nevenzuil wordt eveneens met een aanhaalmoment
van 200 Nm op de bodemplaat vastgeschroefd. De
kettinggeleiding wordt met de meegeleverde schro-
ef M6x12 (met onderlegring) aan de kettingplaat
geschroefd.
i
Wanneer de aanwezige ondergrond niet vlak is en de
kettingafdekking hierdoor er niet volledig op ligt (
"klepperen"), moet de afdekking met twee schroeven
worden geborgd. Boor hiervoor twee boringen,
diameter 9 mm (telkens 100 mm van de buitenkant
van de plaat) in het midden door de plaat. Breng
het boorsjabloon over op de bodem en plaats twee
pluggen 8diameter 10 mm). Schroef vervolgens de
kettingafdekplaat met twee houtschroeven (diameter
8 mm) op de bodem vast.
nl
|
1 689 978 550 2017-07-14