nl
Apparaat bedienen
Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuur
Koelvak:
Verskoelruimte:
Vriesvak:
Koelvak
Indicatie temperatuur koelvak indrukken.
1.
Toets N/M koelvak net zo vaak indrukken tot de
2.
indicatie de gewenste temperatuur weergeeft.
Verskoelruimte
Indicatie temperatuur verskoelruimte indrukken.
1.
Toets N/M verskoelruimte net zo vaak indrukken tot
2.
de indicatie de gewenste temperatuur weergeeft.
Temperatuur in de verskoelruimte naar de
fabrieksinstellingen terugzetten:
Toets reset indrukken.
■
Vriesvak
Indicatie temperatuur vriesvak indrukken.
1.
Toets N/M vriesvak net zo vaak indrukken tot de
2.
indicatie de gewenste temperatuur aangeeft.
Luchtvochtigheid instellen
U kunt de luchtvochtigheid van het inzetdeel van de
verskoelruimte afzonderlijk instellen:
Druk op een willekeurige toets van de
1.
bedieningselementen verskoelruimte of open de
lade van de verskoelruimte.
Toets low, mid of high indrukken om de gewenste
2.
luchtvochtigheid in te stellen.
Lade van de verskoelruimte sluiten.
3.
De instelling wordt opgeslagen.
Aanwijzingen
Als de temperatuur in de verskoelruimte onder 0 °C
■
(32 °F) is ingesteld, worden de
bedieningselementen geblokkeerd en wordt
automatisch een lage luchtvochtigheid ingesteld.
Als de temperatuur in de verskoelruimte niet gelijk
■
aan 0 °C (32 °F) is ingesteld, gaat de
indicatie hyperFresh premium uit.
Superkoelen
Bij het superkoelen wordt het koelvak zo koud als
mogelijk is.
Het superkoelen inschakelen bijv.:
vóór het inladen van grote hoeveelheden
■
levensmiddelen
voor het snelkoelen van dranken
■
Aanwijzing:
Wanneer superkoelen is ingeschakeld,
wordt het apparaat iets luider.
Na 6 uur schakelt het apparaat over op het normale
werking.
130
+4 °C (40 °F)
0 °C (32 °F)
–18 °C (0 °F)
Superkoelen in-/uitschakelen:
Toets super koelvak indrukken.
■
Als superkoelen is ingeschakeld, brandt de toets.
Supervriezen
Bij het supervriezen wordt het vriesvak zo koud als
mogelijk is.
Het supervriezen inschakelen bijv.:
om levensmiddelen snel tot in de kern in te vriezen
■
4 ... 6 uur vóór opslag van een
■
levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg
om het max. vriesvermogen te benutten
■
~ "Maximale invriescapaciteit" op pagina 135
Aanwijzing:
Als het supervriezen is ingeschakeld
kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat over op het
normale werking.
Supervriezen in-/uitschakelen:
Toets super indrukken.
■
De toets brandt als het supervriessysteem is
ingeschakeld.
Energiebesparingsmodus
Met de energiebesparingsmodus schakelt u het
apparaat naar de energiebesparende werking om.
Het apparaat stelt automatisch de volgende
temperaturen in:
Koelvak: +8 °C (–46 °F)
■
Verskoelruimte: 0 °C (32 °F)
■
Vriesvak: –16 °C (3 °F)
■
Energiebesparingsmodus inschakelen of uitschakelen:
Toets eco indrukken.
■
De temperatuur wordt aangepast en het display
geeft de nieuwe temperatuur aan. Bij het
uitschakelen van de energiebesparingsmodus wordt
de aanbevolen temperatuur ingesteld.
Versmodus
Met de versmodus blijven levensmiddelen nog langer
houdbaar.
Het apparaat stelt automatisch de volgende
temperaturen in:
Koelvak: 2 °C (36 °F)
■
Verskoelruimte: 0 °C (32 °F)
■
De temperatuur in het vriesvak blijft ongewijzigd.
Versmodus inschakelen of uitschakelen:
Toets fresh indrukken.
■
De temperatuur wordt aangepast en het display
geeft de nieuwe temperatuur aan. Bij het
uitschakelen van de versmodus wordt de
aanbevolen temperatuur ingesteld.