van·een·markering·op·het·scharnierpunt.·
· · Trek·de·ontgrendelknoppen·aan·de·bin-
nenzijde·van·het·frame·naar·u·toe·(d2)·
en· duw· vervolgens· het· bovenste· deel·
van·het·frame·naar·beneden.·
· · De· framesluiting· vergrendelt· automa-
tisch·bij·het·invouwen.
· · Het·frame·vouwt·extra·compact·in·wan-
neer·u·voor·het·invouwen·de·zwenkwie-
len·vergrendelt·(h).
De wielen
De achterwielen monteren (e)
· · Schuif· de· as· van· het· achterwiel· in· de·
achterwielbehuizing· tot· een· klik· hoor-
baar·is.·Trek·aan·het·wiel·om·te·contro-
leren·of·het·vast·zit.
De achterwielen demonteren (f)
· · Druk·op·de·knop·in·het·midden·van·het·
achterwiel·en·trek·het·wiel·uit·de·ach-
terwielbehuizing.
De voorwielen monteren (g)
· · Schuif·de· as· van· het·voorwiel· omhoog·
in· de· voorwielbehuizing· tot· een· klik·
hoorbaar· is.· Trek· aan· het· wiel· om· te·
controleren·of·het·vast·zit.
De voorwielen demonteren (g)
· · Druk·op·de·knop·aan·de·voorzijde·van·
het·voorwiel·en·trek·het·wiel·uit·de·voor-
wielbehuizing.
Het sturen
De zwenkwielen (h)
· · Draai·aan·beide·zijden·van·de·ring·bo-
ven· het· voorwiel· naar· binnen· om· de·
zwenkwielen· te· vergrendelen.· De·
zwenkwielen· worden· automatisch· ver-
grendeld·wanneer·de·wielen·in·de·voor-
waartse·rijrichting·komen·te·staan.
· · Draai·aan·weerszijden·de·ring·boven·het·
voorwiel· naar· buiten· om· de· zwenkwie-
len·te·ontgrendelen.
De rem (i)
· · Het·rempedaal·bevindt·zich·midden·op·
de· achteras.· Druk· het· pedaal· met· uw·
voet·omlaag·om·de·rem·te·blokkeren.
· · Druk· het· pedaal· met· uw· voet· omhoog·
om·de·rem·te·deblokkeren.
De duwstang (c)
· · De·duwstang·is·uitgerust·met·vier·hoog-
testanden.·Druk·op·de·knoppen·aan·de·
beide· zijkanten· van· de· duwstang· en·
draai·de·duwstang·omhoog·of·omlaag.·
· · Laat·de·knoppen·los·wanneer·de·duw-
stang· zich· in· de· gewenste· stand· be-
vindt.
De reiswieg (tot 9 kg)
· · De· reiswieg· is· geschikt· om· kinderen·
vanaf· de· geboorte· tot· 9· kg· liggend· te·
vervoeren.
· · De·reiswieg·is·niet·geschikt·voor·kinde-
ren· die· zelfstandig· kunnen· zitten,·
omrollen· of· opdrukken· op· handen· en·
knieën.
· · U· kunt· de· reiswieg· ook· los· van· het·
frame·gebruiken.
· · Contoleer· de· bodem,· de· randen· en· de·
draagbanden·van·de·reiswieg·regelma-
tig·op·slijtage.
· · Zorg·bij·alle·onderstaande·handelingen·
dat· het· frame· volledig· is· uitgevouwen·
en·de·rem·geblokkeerd.
De reiswieg adapters plaatsen (j)
· · Aan·beide·zijden·van·het·frame·bevin-
den· zich· twee· wegklapbare· bevesti-
gingsdelen.·Zorg·ervoor·dat·deze·beves-
tigingsdelen·in·verticale·positie·staan.
· · De·adapter·gemerkt·met·'R'·wordt·aan·
de·rechterzijde·op·het·frame·geplaatst,·
de·adapter·gemerkt·met·'L'·wordt·links·
geplaatst.
· · Laat·de·adapters·in·de·bevestigingsde-
len·zakken·en·druk·ze·stevig·aan·tot·een·
klik·hoorbaar·is.
Nederlands
9