Plaatsen Van Het Apparaat - Oase Air Flo Gebrauchsanleitung

Het monteren van de vlotter (C, D)
Leg de vlotter (3) op het propelleraggregaat (1), draai de vlotter (3) met de wijzers van de klok mee tot aanslag, totdat
de vier bevestigingsflenzen (13) zichtbaar zijn. Schroef de vlotter (3) met de schroeven (14), de borgringen (15) en de
moeren (16) aan de bevestigingsflenzen (13).
Montage van de verlichtingsset Lunaqua 10 (optioneel, E-L)
Aan de Air Flo kunnen drie Lunaqua 10-belichtingssets worden bevestigd. De belichtingssets zijn verkrijgbaar als
accessoire. Neem contact op met uw vakspecialist.
Trafo's monteren (E, F): de vlotter mag niet gemonteerd zijn. Schroef de trafo (17) met de schroeven (19),
borgringen (20) en moeren (21) op de trafobevestigingsplaat (18). Schroef de trafobevestigingsplaat (18) met de
schroeven (22), borgringen (23) en moeren (24) op het propelleraggregaat (1).
Monteren van de vlotter (G, H) Leg de vlotter (3) op het propelleraggregaat (1), draai de vlotter (3) met de wijzers van
de klok mee tot aanslag, totdat de vier bevestigingsflenzen (13) zichtbaar zijn. Schroef de vlotter (3) met de
schroeven (14), de borgringen (15) en de moeren (16) aan de bevestigingsflenzen (13).
Monteren van de Lunaqua 10-lampen (I-L): sluit de stekker van het netsnoer (27) aan op de Lunaqua 10 (25), draai de
schroeven (28) erin en draai ze aan. Schroef de houder (26) voor de schijnwerper met de klemschroeven (29) en de
vierkante moeren (30) aan de Lunaqua 10 (25). Schroef de schijnwerperhouder (26) met de schroeven (31) en
borgringen (32) op de vlotter (3). Sluit per trafo drie Lunaqua 10-schijnwerpers aan. Verwijder daarvoor de
schroeven (28) van de trafo en neem het kapje (33) eraf. Sluit de stekker van de aansluitkabel (27) aan op de trafo,
draai de schroeven (28) erin en draai ze goed aan.
Zorg dat de elektrische kabels niet geknikt worden (afb. L). Breng eventueel kabelbinders rond de aansluitkabels aan.

Plaatsen van het apparaat

Het apparaat drijft op het water. Zorg dat de minimale waterdiepte gewaarborgd is. Om het apparaat op zijn plaats te
houden, worden de bijgeleverde draadkabels met één kant aan het apparaat bevestigd en met de andere kant aan de
oever of op de bodem van de vijver verankerd.
Verankering aan de oever (M): kort drie draadkabels in tot de gewenste lengte. Leg de draaduiteinden (35) elk in een
lus en schroef ze vast met de draadklemmen (36). Bevestig elke draad met een karabijnhaak (34) in een schroefoog
(39) van de drijver. Sla de drie haringen (37) op de oever in de grond. Belangrijk: om te voorkomen dat het apparaat
kan bewegen, moeten de aangegeven hoeken (40) van de spandraden worden aangehouden. Laat het apparaat te
water en bevestig de draden met karabijnhaken (34) aan de haringen (37). Let op: breng op de elektrische kabel (38)
trekontlasting aan en voorkom dat de netstekker met water in aanraking komt!
Verankering van het apparaat aan de vijverbodem (N): kort drie draadkabels in tot de gewenste lengte. Leg de draa-
duiteinden (35) elk in een lus en schroef ze vast met de draadklemmen (36). Bevestig elke draad met een karabijnhaak
(34) in een schroefoog (39) van de drijver. Ter verankering aan de vijverbodem kunnen bijvoorbeeld de bijgevoegde
schroefhaken (41) met pluggen in drie voldoende zware stenen worden bevestigd. Bevestig de drie draden met karabi-
jnhaken (34) aan de schroefhaken (41), laat de stenen naar de bodem van de vijver zinken en leg het apparaat in het
water. Let op: breng op de elektrische kabel (38) trekontlasting aan en voorkom dat de netstekker met water in aanra-
king komt!
Plaats de Control box (42) resp. de motorbeveiligingsschakelaar (43) op een afstand van minstens 2 meter van de
vijver. Monteer de Control Box (42) zo dat de elektrische kabels omlaag hangen. Control Box (42) en motorbeveili-
gingsschakelaar (43) voldoen aan beschermingsgraad IP 42. Breng daarom bij montage buitenshuis een beschermkap
aan over de Control Box (42) resp. de motorbeveiligingsschakelaar (43), als bescherming tegen binnendringend vocht.
Ingebruikneming
Mogelijke gevolgen: ernstig letsel of zelfs overlijden.
Veiligheidsmaatregelen: verwijder de stekker (afb. P, 44/46) uit de contactdoos voordat u in het water
grijpt of werkzaamheden aan het apparaat uitvoert.
Mogelijke gevolgen: ernstige verwondingen aan de ledematen.
Veiligheidsmaatregelen: schakel de Air Flo alleen in wanneer een filterrooster gemonteerd is.
In- en uitschakelen (P)
De Air Flo schakelt automatisch in als het apparaat wordt aangesloten op netstroom.
Inschakelen: 230 V-apparaat: steek de randaardestekker (44) in de geaarde contactdoos. 400 V-apparaat: steek de
CEE-stekker (46) in de CEE-contactdoos.
Uitschakelen: trek netstekker (44) resp. de CEE-stekker (46) eruit.
De Control Box (42) en de motorbeveiligingsschakelaar (43) dienen ter beveiliging van de motor. Bij overbelasting
wordt de pomp uitgeschakeld.
Knop (45): druk de knop in om de motor weer te laten lopen.
Schakelaar rood (47): druk op de schakelaar om de motorbeveiliging te activeren. De motor wordt uitgeschakeld.
- NL -
21