De Brandstoftank En De Carburateur Leeg Laten Lopen; Vervoeren; Onverwachte Problemen Behandelen - Honda GC160 Benutzerhandbuch

DE BRANDSTOFTANK EN DE CARBURATEUR LEEG
LATEN LOPEN
 WAARSCHUWING
Benzine is zeer brand- en ontplofbaar en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen wanneer benzine
wordt gehanteerd.
• Stop de motor en houd hitte, vonken en vlammen uit de
buurt.
• Allen in de openlucht opnieuw voltanken.
• Veeg gemorste benzine onmiddellijk op.
1. Gebruik een hevelpomp [1] (in de handel verkrijgbaar) en hevel de
brandstof uit de brandstoftank in een goedgekeurde
benzinecontainer.
2. Plaats een goedgekeurd benzineblik onder de carburateur en
gebruik een trechter om te vorkomen dat brandstof wordt gemorst.
3. Draai de afvoerschroef van de carburateur los [2] en laat de
carburateur in een goedgekeurd benzineblik leeglopen. Draai de
afvoerschroef van de carburateur goed vast nadat het leeglopen is
voltooid.
[1]
Motorolie
1. Verwissel de motorolie (zie
pagina 6).
2. Verwijder de bougie (zie
pagina 6).
3. Giet een grote eetlepel
(5 – 10 cc) schone motorolie in
de cilinder.
4. Trek verscheiden keren aan de
terugloopstarter om de olie te
distribueren.
5. Installeer de bougie opnieuw.
Opslag voorzorgsmaatregelen
Indien uw motor met benzine in de brandstoftank en in de carburateur
wordt opgeslagen, dan is het belangrijk om het gevaar voor de
ontbranding van benzinedamp te verminderen. Selecteer een goed
geventileerd opslaggebied, weg van alle apparatuur die met een vlam
werkt, zoals een oven, boiler of droogtrommel voor kleding. Vermijd
eveneens elk gebied met een vonk producerende elektrische motor of
waar elektrisch gereedschap wordt bediend.
Waar mogelijk, vermijd opslaggebieden met hoge vochtigheid omdat
dit roesten en aantasten bevordert.
Indien er benzine in de brandstoftank zit, laat dan de brandstofklep
(kraan) in de OFF (UIT) stand staan (zie pagina 2).
Houd de motor tijdens opslag horizontaal. Kantelen kan het lekken
van brandstof of olie veroorzaken.
8
VLOTTERKAMER
[2]
Bedek de motor voor het tegengaan van stof, nadat de motor en de
uitlaat zijn afgekoeld. Een hete motor of uitlaatsysteem kan sommige
materialen ontbranden of smelten. Gebruik geen dun plastic als een
stofhoes. Een bedekking die niet poreus is sluit vocht rond de motor
op waardoor roest en aantasting wordt bevorderd.
Uit opslag halen
Controleer uw motor zoals dit staat beschreven in het deel
CONTROLES VÓÓR IN BEDRIJFSTELLING van deze handleiding
(zie pagina 2).
Indien de brandstof was afgevoerd tijdens de voorbereidingen voor
opslag, vul de tank dan met verse benzine. Indien u een benzineblik
voor het opnieuw voltanken hebt staan, zorg er dan voor dat dit blik
alleen verse benzine bevat. Benzine oxideert en verslechtert over tijd
waardoor het starten moeilijk wordt.
Indien de cilinder tijdens de opslag voorbereidingen met olie was
bedekt, dan zal de motor bij het starten kort roken. Dit is normaal.

VERVOEREN

Houd de motor tijdens het vervoer horizontal om de kans op
brandstoflekken te verminderen. Draai de brandstofklep (kraan) in de
stand OFF (UIT) (zie pagina 2).

ONVERWACHTE PROBLEMEN BEHANDELEN

MOTOR START NIET Mogelijke oorzaak
1. Controleer stand Choke open.
bedieningselementen
Contactschakelaar OFF
(UIT).
2. Controleer het oliepeil Oliepeil van de motor is
van de motor. laag (modellen met
Oil Alert).
3. Brandstof controleren. Geen brandstof.
Slechte brandstof, motor
opgeslagen zonder de
benzine te hebben
behandeld of afgevoerd,
of opnieuw volgetankt
met slechte benzine.
4. Bougie verwijderen en Bougie is slecht, vuil of
inspecteren. heeft onjuiste opening.
Bougie nat met brandstof
(overstroomde motor).
5. Breng de motor naar Brandstoffilter verstopt,
een gevolmachtigde carburateur defect,
Honda service dealer, ontsteking defect,
of raadpleeg de kleppen zitten vast enz.
werkplaatshandleiding.
MOTOR KOMT KRACHT Mogelijke oorzaak
TEKORT
1. Luchtfilter controleren. Filter verstopt.
2. Brandstof controleren. Slechte brandstof, motor
opgeslagen zonder de
benzine te hebben
behandeld of afgevoerd,
of opnieuw volgetankt
met slechte benzine.
3. Breng de motor naar Brandstoffilter verstopt,
een gevolmachtigde carburateur defect,
Honda service dealer, ontsteking defect,
of raadpleeg de kleppen zitten vast enz.
werkplaatshandleiding.
Correctie
Trek de choke naar de
CLOSED (GESLOTEN) stand,
behalve als de motor warm is.
• Beweeg de gasklephefboom
naar de stand SLOW
(LANGZAAM) of FAST
(SNEL) (p. 3).
• Schuif de hefboom van de
contactschakelaar naar de
ON (AAN) stand (p. 3).
• Schuif de stopschakelaar van
de motor naar de ON (AAN)
stand (p. 4).
Vul met de aanbevolen olie tot
het juiste peil (p. 6).
Opnieuw voltanken.
Laat de brandstoftank en de
carburateur leeglopen (p. 8).
Opnieuw voltanken met verse
benzine.
Vervang de bougie (p. 6).
Drogen en bougie opnieuw
installeren. Start de motor met
de choke/gasklephefboom in
de FAST (SNELLE) stand.
(Types 4 & 5: Choke OFF [UIT]
stand.)
Vervang of repareer defecte
componeneten waar nodig.
Correctie
Filter reinigen of vervangen
(p. 6).
Laat de brandstoftank en de
carburateur leeglopen (p. 8).
Opnieuw voltanken met verse
benzine.
Vervang of repareer defecte
componenten waar nodig.
D