Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Ottobock 8320N Patella Pro Gebrauchsanweisung Seite 33

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Raadpleeg een arts, wanneer u bijzondere veranderingen constateert (bijv. verergering van
de klachten).
5.1 Maatkeuze
1) Meet de omtrek van het bovenbeen 15 cm boven het midden van de patella.
2) Meet de omtrek van het onderbeen 15 cm onder het midden van de patella.
3) Bepaal de orthesemaat (zie de maattabel).
5.2 Aanpassen
VOORZICHTIG
Verkeerd of te strak aanbrengen
Lokale drukverschijnselen en afknellen van bloedvaten en zenuwen door verkeerd of te strak
aanbrengen
Zorg ervoor dat de brace correct wordt aangebracht en goed op zijn plaats komt te zitten.
INFORMATIE
Aanpassing van de orthese door de patiënt
De patiënt mag alleen de clipsluiting gebruiken. Andere aanpassingen aan de orthese (bijv. ver­
zetten van de klittenbandsluitingen) mogen alleen worden aangebracht door de orthopedisch
instrumentmaker.
1) Zorg ervoor dat de clipsluiting van de patellabeugel en de sluitingen van de fixatiebanden
geopend zijn.
2) Vraag de patiënt om de orthese vast te pakken aan de aantrekhulpen en hem over het been te
trekken (zie afb. 3) tot de knieschijf zich in het midden van de patellaopening bevindt.
3) Controleer de positie van de knieschijf in de patellaopening (zie afb. 4) en verschuif de orthe­
se zo nodig tot hij goed zit.
4) Zet de clipsluiting van de patellabeugel vast in de neutrale stand (N) (zie afb. 5).
5) Buig het been van de patiënt 20° tot 30°.
6) Beweeg de patellabeugel naar de rand van de patella door de twee fixatiebanden aan te trek­
ken (zie afb. 6). De positie is correct, als de patellabeugel tegen de rand van de patella aan
zit. Als er verder nog correcties nodig zijn, neem dan de onderstaande tabel in acht.
7) Richt het klittenband ter geleiding van de patellabeugel aan de voorkant uit (zie afb. 7) om de
positie van de patellabeugel ten opzichte van de patella te corrigeren.
8) Knip de twee uittrekbegrenzers van de veren af (zie afb. 8).
9) Buig en strek het been van de patiënt voorzichtig en beweeg het alleen binnen de door de
behandelend arts goedgekeurde grenzen (zie afb. 9). Controleer of de patellabeugel en de
veren goed op hun plaats zitten en verschuif ze zo nodig (zie de onderstaande tabel).
10) Markeer de uiteindelijke lengte van de fixatiebanden (zie afb. 10).
11) Vraag de patiënt de clipsluiting te openen (zie afb. 11) en de orthese aan de uittrekhulpen
omlaag te trekken en van het been af te halen (zie afb. 12).
12) Knip de fixatiebanden langs de markeringen af (zie afb. 13) en ontbraam de knipranden.
13) Steek de fixatiebanden zo ver mogelijk in de sluitingen en doe de sluitingen dicht (zie afb. 14).
14) Verwijder de resten van de uittrekbegrenzers van de veren uit de binnenkant van de orthese.
Optionele correctie van de pasvorm
Recentreereenheid
(zie afb. 1, pos. 5):
1. Verzet voor het instellen van de positie van de patellabeugel de
twee boven elkaar gelegen klittenbandsluitingen in horizontale rich­
ting.
2. Verzet de bovenste klittenbandsluiting om de bewegingsruimte in te
stellen. Plaats de klittenbandsluitingen altijd recht boven elkaar.
33

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis