Conrad F 113 Bedienungsanleitung Seite 38

5.3 Gelijk- (DC) en wissel- (AC)-spanningsmeting
5.3.1 Aansluiting van de meetsnoeren
Gebruik voor uw metingen steeds alleen de meegeleverde
meetsnoeren. Let voor iedere meting op de toestand van de
aansluitstekkers resp. meetpunten en kijk of de isolatie niet
beschadigd is. Deze meetsnoeren zijn toegelaten voor spannin-
gen tot max. 600 V. Uw tangamperemeter is bij de spannings-
meting voor spanningen tot max. 600 VDC resp. 600 VACrms ont-
worpen. Wees bijzonder voorzichtig met spanningen groter dan
25 V wissel- resp. 35 V gelijkspanning. Verbind het rode meets-
noer met de VΩHz-bus, het zwarte meetsnoer met de COM-bus.
Let op!
Overschrijd nooit de max. ingangsgroottes, omdat er anders
door beschadiging van het apparaat voor u een levensgevaarli-
jke situatie bestaat!
5.3.2 Voor het meten van gelijk- of wisselspanningen handelt u
als volgt:
a) Stel de meetfunktieschakelaar in op de positie 400 V of 600 V,
als u spanningsmetingen wilt uitvoeren. Als het om gelijk-
spanning gaat, stelt u de schuifschakelaar DC/AC in op DC.
Gaat het echter om een wisselspanning, zet dan de schakelaar
op AC. Dan verschijnt er „AC" op het display.
b) Verbind de meetpunten met het te meten object (last, span-
ningsbron, schakeling enz.). Let hierbij beslist op onderstaan-
de tekening.
74
600V
AC
Let op!
Elk van de spanningsbereiken, of het nu om wissel- of geli-
jkspanning gaat, heeft een ingangsweerstand van 10 MΩ (AC-
bereik: parallel aan < 100 pF). De wisselspanningsingang is AC-
gekoppeld. Zodra bij de gelijkspanningsmeting een „-" voor de
meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of de
meetsnoeren zijn omgewisseld).
5.4 Weerstandsmeting en doorgangstests
Let op!
Overtuig u ervan, dat alle te meten (delen van) schakelingen en
modules alsmede andere te meten objecten beslist spannings-
loos zijn.
Meetobject
75