Conrad F 113 Bedienungsanleitung Seite 33

• Let op de volgende symbolen:
WAARSCHUWING: Elektrische schok bij aanraking!
LET OP!
Beschermingsklasse-2-teken (dubbele isolering)
• Meetapparatuur hoort niet in handen van kinderen!
• In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de
ARBO-richtlijnen.
• Op scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf werk-
plaatsen dient het omgaan met meetapparatuur door
geschoold personeel gecontroleerd te worden.
• Bij het openen van deksels of het verwijderen van onder-
delen, behalve als dat met de hand mogelijk is, kunnen span-
ningvoerende delen blootgelegd worden. Er kunnen ook
aansluitplekken spanningvoerend zijn. Voor een balancering,
onderhoud, montage of vervangen van onderdelen of modu-
les moet het apparaat losgemaakt worden van alle spannings-
bronnen en meetcircuits, als het openen van het apparaat
noodzakelijk is. Als daarna een balancering, onderhoud of
reparatie aan het geopende apparaat onvermijdelijk is, mag
dit alleen door een vakman gebeuren, die op de hoogte is van
de hieraan verbonden gevaren resp. met de desbetreffende
voorschriften daarvoor (VDE-0100 resp. VDE 0701 en VD 0686)
vertrouwd is.
• Kondensatoren in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs
als het apparaat van alle spanningsbronnen en meetcircuits
gescheiden is.
64
• Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen
> 25 V wissel- (AC) resp. > 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij
deze spanningen kunt u bij aanraking van elektrische leidin-
gen een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
Schakel daarom eerst de spanningsbron stroomloos, verbind
de meter met de aansluitingen van de te meten spannings-
bron, stel op de meter het benodigde spanningsbereik in en
schakel pas daarna de spanningsbron in. Na beëindiging van
de meting schakelt u de spanningsbron stroomloos en verwij-
dert u de meetsnoeren van de aansluitingen van de span-
ningsbron.
• Overtuig u er voor iedere spanningsmeting van, dat de meter
zich niet in het stroommeetbereik bevindt.
• Voor iedere wisseling van stroombereik moet de stroomtang
van het meetobject (stroomrail, leiding enz.) losgemaakt worden.
• Gebruik voor het meten van andere meetgrootheden dan
stroom (zoals spanningen, weerstanden, frequenties, enz.)
alleen de meetsnoeren die meegeleverd zijn. Alleen deze
meetsnoeren zijn toegestaan.
• Controleer voor iedere meting uw meter resp. de meetsnoeren
op beschadiging(en). Verricht in ieder geval geen metingen,
als de beschermende isolering beschadigd (in- of afgescheurd
enz.) is.
• Werk met deze meter niet in ruimten of bij slechte omge-
vingsomstandigheden waarin/-bij brandbare gassen, dampen
of stoffen aanwezig (kunnen) zijn.
Vermijd voor uw eigen veiligheid beslist het vochtig of nat
worden van de meter resp. van de meetsnoeren.
Vermijd een te hoge luchtvochtigheid en damp. Bij het uitvo-
eren van metingen moeten de handen, de schoenen en de
vloer beslist droog zijn.
65