Hilti DD 150-U Bedienungsanleitung Seite 153

AANWIJZING
Optioneel bij gebruik van de kolom met een ankervoet-
plaat: De ankervoetplaat op de vacuümvoetplaat beves-
tigen.
AANWIJZING
Maak en vaste en vlakke verbinding tussen vacuümvoet-
plaat en ankervoetplaat. Zorg ervoor dat de geselec-
teerde boorkroon de vacuümvoetplaat niet beschadigd.
1. De 4 nivelleerschroeven terugdraaien tot ze circa
5 mm onder uit de combivoetplaat resp. vacuüm-
voetplaat steken.
2. Verbind de vacuümaansluiting van de combi- resp.
vacuümvoetplaat met de vacuümpomp.
3. Bepaal het midden van het boorgat.
4. Trek een circa 800 mm lange lijn vanaf het midden
nl
van het boorgat in de richting waar het apparaat
komt te staan.
5. Plaats een markering op de lijn op 292 mm / 11½"
afstand van het midden van het boorgat.
6. Schakel de vacuümpomp in en druk op de vacuüm-
ventilatieklep.
7. De markering van de combivoetplaat resp. vacuüm-
voetplaat op de lijn stellen.
8. Als het apparaat juist gepositioneerd is, laat u de
vacuümventilatieklep los en drukt u hem tegen de
ondergrond.
9. Nivellering en vastzetten van de combivoetplaat
resp. vacuümvoetplaat vindt plaats d.m.v. de 4 ni-
velleerschroeven.
10. Borg het apparaat extra bij horizontale boringen
(bijv. ketting met anker bevestigd, ...).
11. Zorg ervoor dat het apparaat goed bevestigd is.
6.1.8 Bevestig de kolom met de Jack-Screw
1. Bevestig de Jack-Screw aan het bovenste uiteinde
van de rail.
2. Plaats de boorkolom op de ondergrond.
3. Nivelleer de grondplaat met de vier nivelleerschroe-
ven.
4. Bevestig de boorkolom met de Jack-Screw.
5. Zorg ervoor dat het apparaat correct is bevestigd.
6.1.9 Boorhoek op de boorkolom met
combivoetplaat verstellen 15 16 17
(Deling 7,5°; max. verstelbaar tot 45°)
ATTENTIE
Gevaar van beknelling in het draaipuntbereik. Draag
werkhandschoenen.
1. Maak onder aan de boorkolom de verstelhendel los
tot de glijmoeren ontgrendeld zijn.
2. Breng de kolom in de gewenste positie.
3. Bedien de verstelhendel tot de glijmoeren volledig
vergrendeld zijn en de kolom weer gefixeerd is.
146
6.1.10 Afzuiginstallatie aansluiten 18
1. Draai het deksel van de spoel-/zuigkop los.
2. Steek de afzuigslang in de afzuigaansluiting.
3. Sluit de waterkraan in de zijhandgreep.
6.1.11 Wateraansluiting bevestigen 19
ATTENTIE
Controleer de slangen regelmatig op beschadigingen
en zorg ervoor dat de maximaal toelaatbare waterlei-
dingdruk van 6 bar niet wordt overschreden.
ATTENTIE
Let erop dat de slang niet met draaiende delen in
aanraking komt.
ATTENTIE
Let erop dat de slang tijdens het voortbewegen van
de slede niet beschadigd raakt.
ATTENTIE
Max. watertemperatuur: 40 °C.
ATTENTIE
Controleer of het aangesloten watersysteem geen
lekkage vertoont.
AANWIJZING
Gebruik alleen vers water of water zonder vuildeeltjes om
beschadiging van de componenten te voorkomen.
1. Sluit het deksel van de spoel-/zuigkop.
2. Sluit de waterregeling aan op het apparaat.
3. Breng de verbinding met de watertoevoer tot stand
(slangkoppeling).
6.1.12 Wateropvangsysteem monteren
(toebehoren) 20
WAARSCHUWING
Bij werkzaamheden aan het plafond is in combina-
tie met een natzuiger het gebruik van het waterop-
vangsysteem dwingend voorgeschreven. Het appa-
raat dient in een hoek van 90° ten opzichte van het
plafond te staan. De dichting moet aangepast zijn aan
de diameter van de diamantboorkroon.
AANWIJZING
Door gebruik te maken van het wateropvangsysteem
kunt u het water gericht afvoeren en daardoor voorkomen
dat de omgeving sterk vervuild wordt. Samen met een
natzuiger wordt het beste resultaat behaald.
1. Draai de schroef aan de voorkant van de rail los.
2. Schuif de wateropvanghouder in de juiste positie.
3. Breng de schroef aan en draai deze vast.
4. Plaats het vat voor de wateropvang tussen de twee
bewegelijke armen van de houder.
5. Bevestig het vat voor de wateropvang met de twee
schroeven van de houder op de ondergrond.
6. Sluit een natzuiger op het vat voor de wateropvang
aan of maak een slangverbinding waardoor het wa-
ter weg kan stromen.