Inhaltsverzeichnis
Werbung
Elektrischer Anschluß
Der elektrische Anschluß sollte nur von einer Fachkraft durchge-
führt werden.
Um Kurzschlüsse und daraus resultierende Beschädigungen des
Gerätes zu vermeiden, muß während des Anschlusses der Minus-
pol (Masse) der Autobatterie abgeklemmt werden.
Schließen Sie den Minuspol der Batterie erst wieder an, wenn Sie
das Gerät vollständig angeschlossen und den Anschluß überprüft
haben.
Benutzen Sie zum Überprüfen der Spannung an Bordspannungs-
leitungen nur ein Voltmeter oder eine Diodenprüflampe, da nor-
male Prüflampen zu hohe Ströme aufnehmen und so die Borde-
lektronik beschädigen können.
Achten Sie darauf, daß die Kabel nicht an scharfen Kanten scheu-
ern, benutzen Sie bei Durchführungspunkten Gummitüllen.
Um Störeinflüsse der Lichtmaschine oder anderer elektrischer
Einrichtungen des Fahrzeugs zu vermindern sollte die Span-
nungsversorgung des Gerätes direkt über den Abgriff an der
Bordbatterie erfolgen. D.h. keine anderen Verbraucher, wie z.B.
Lüfter, Scheibenwaschanlage, etc. dürfen über das gleiche Kabel
wie der Autoverstärker mit Spannung versorgt werden.
Verwenden Sie für den Anschluß von Spannungsversorgung und
Masse Anschlußkabel mit einem möglichst großen Leitungsquer-
schnitt. Der erforderliche Leitungsquerschnitt richtet sich nach
dem Leistungsbedarf der angeschlossenen Komponenten. Wer-
den Kabel mit einem zu geringen Querschnitt verwendet, kann
dies in ungünstigen Fällen zum Durchschmoren eines Kabels
führen. Außerdem kommt es durch den erhöhten ohmschen
Widerstand von Kabeln mit zu geringem Leitungsquerschnitt zu
unnötigen Leistungsverlusten.
Eine zusätzliche Sicherung in der Pluszuleitung ist unbedingt
erforderlich (z.B. mit Sicherungshalter Best.-Nr. 32 10 60, nicht im
Lieferumfang enthalten). Die Sicherung muß möglichst nahe der
Batterie plaziert werden. Im Falle eines Kurzschlusses (z.B.
Anschlußkabel durchgescheuert) unterbricht die Sicherung die
Plusleitung, eine Beschädigung der Batterie oder ein Kabelbrand
der Zuleitung wird somit verhindert. Die Sicherungsstärke richtet
sich nach der Stromaufnahme der angeschlossenen Geräte der
AutoHiFi-Anlage.
10
Opslaan van persoonlijke equalizerinstellingen:
Zet de equalizertoets (28) op de gewens-
te instelling.
Sla de instelling op met de 4 opslagtoet-
sen (29).
Kiezen van een opgeslagen equalizerinstelling:
Druk op de toets RCL (25).
Druk op de toets UP/DOWN (24), wan-
neer u de fabrieksinstelling voor DISC,
POPS, CLAS, JAZZ, VOCA, BGM of
FLAT wilt instellen.
De pijl op het display naast de weergave
voor presets (37) laat de instelling zien.
Of:
Druk een van de opslagtoetsen (29) M1-
4 voor een daarvoor opgeslagen per-
soonlijke instelling op te roepen.
De weergave voor de desbetreffende
opslagplaats (35) verschijnt op het dis-
play.
Kiezen van een audiobron:
Druk de toets SRC (26), tot de gewenste
weergave voor de gekozen ingang (34)
verschijnt.
ven., de puntwaarde blijft voor korte tijd
"ingevroren".
MOUTH:
De level van de weergegeven frequentie
wordt vanaf het midden naar onder en
boven weergegeven.
CIRCLE:
De weergavensoorten (zie boven) wisse-
len elke 5s.
Druk de toets STO (22) (de weergave
voor opslag knippert) en druk daarna de
gewenste opslagtoets (29) (de gekozen
opslagplaats M1-4 knippert).
DISC: Disco-muziek
POPS: Pop-muziek
CLAS: klassieke muziek
JAZZ: Jazz-muziek
VOCA: Spraak, voor een betere spraak-
kwaliteit (bijv. voor nieuwsberichten)
BGM: Achtergrondmuziek
FLAT: rechte frequentiebereik, zonder
equalizerbeïnvloeding
RADIO: Autoradio, op ingang MAIN-IN
(2) aangesloten
AUX: Extra audiobron, op ingang AUX-
IN (3) aangesloten
87
Werbung
Inhaltsverzeichnis
