U hoort het sluitergeluid niet wanneer u een stilstaand beeld opneemt.
Stel [PIEPTOON] in op [AAN] (p. 68).
•
De externe flitser (optioneel) functioneert niet.
De flitser is niet ingeschakeld of is niet goed bevestigd.
•
De daadwerkelijke opnametijd voor een film is korter dan de verwachte
opnametijd.
Als u een snelbewegend object opneemt, kan dit de beschikbare opnametijd verkorten (p. 12, 65)
•
De opname is gestopt.
De temperatuur van de camcorder is extreem hoog. Schakel de camcorder uit en leg deze
•
enige tijd op een koele plaats.
Er is vocht in de camcorder gecondenseerd. Schakel de camcorder uit en laat deze ongeveer
•
een uur staan (p. 109).
Er is een tijdsverschil tussen het moment dat u op de knop REC START/STOP
drukt en het moment dat het opnemen van de film wordt gestart/onderbroken.
Het is mogelijk dat er op de camcorder een klein tijdsverschil is tussen het moment waarop
•
u op de knop REC START/STOP drukt en het moment waarop het opnemen van de film
wordt gestart/onderbroken. Dit duidt niet op een storing.
Het beeld aanpassen tijdens het opnemen
Raadpleeg ook Setup-items (p. 94).
Automatisch scherpstellen functioneert niet.
Stel [FOCUS] in op [AUTO] (p. 58).
•
De opnameomstandigheden zijn niet geschikt voor automatisch scherpstellen.
•
Stel handmatig scherp (p. 58).
[STEADYSHOT] functioneert niet.
Stel [STEADYSHOT] in op AAN (p. 61).
•
Het is mogelijk dat [STEADYSHOT] niet functioneert bij overmatige trillingen, ook al is de
•
functie [STEADYSHOT] ingeschakeld.
De tegenlichtfunctie werkt niet.
De tegenlichtfunctie wordt geannuleerd als u [BELICHTING] instelt op [HANDMATIG]
•
(p. 57) of als u [SPOTMETER] selecteert (p. 56).
De tegenlichtfunctie werkt niet als u de functie Easy Handycam gebruikt. Annuleer
•
de functie Easy Handycam (p. 27).
91