Conrad VC333 Bedienungsanleitung Seite 41

te stellen"). Zodra "OL" in de display verschijnt, hebt u het
meetbereik overschreden, resp. is het meettraject onderbro-
ken. Tijdens de weerstandsmeting zijn ook de drie kleine aan-
duidingen rechts naast de hoofddisplay actief. In de bovenste
kleine display verschijnt de ogenblikkelijke meetwaarde met 1
seconde vertraagd, in de middelste display verschijnt de meet-
waarde met 2 seconden vertraagd en in de onderste kleine dis-
play verschijnt de meetwaarde met 3 seconden vertraagd.
E Diodetest en doorgangsmeting
Voor de meting van dioden of halfgeleidertrajecten gaat u als volgt
te werk (let beslist op de afbeeldingen hierna):
1. Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus en de rode
meetleiding met de V/Ohm-bus.
2. Zet de draaischakelaar op "->I-/ï".
3. Bij de diodetest heeft de aangeduide waarde betrekking op de
doorlaatspanning (voorwaartsspanning) van een Si-halfgelei-
derafstand (Silicium-PN-overgang) of Ge-halfgeleiderafstand
(Germanium-PN-overgang). Bij de doorgangstest weerklinkt bij
weerstanden kleiner dan ca. 70 Ohm een akoestisch signaal.
rode zwarte
meetsnoer
meetsnoer
Doorlaatrichting
Nu verbindt u de proefpunten met het meetobject, een spannings-
loos halfgeleidertraject, de rode testpunt tegen de anode, de zwar-
te testpunt tegen de kathode (deze is in de regel gekenmerkt door
een kleurenring, -punt of iets dergelijks).
Wanneer u een diodetraject in doorlaatrichting test, zult u een
spanning vanaf ca. 0,6 V (silicium) tot en met 3 V (resp. 600 mV tot
80
rode zwarte
meetsnoer meetsnoer
Blokkeerichting
en met 3000 mV) meten, voor zover het diodetraject niet defect is.
Wanneer u nu de testpunten verwisselt, dus rood tegen de kathode
en zwart tegen de anode, dan controleert u de zog. blokkeer-
richting van het diodetraject.
Wordt u "1." voor Overload = overloop getoond, is de diode in or-
de. Wordt u daarentegen een "Spanningswaarde" getoond, dan
hebt u of het meetobject foutief aangesloten of is het defect.
Let er bij de diodetest op, dat de diode resp. de
schakeling, waarin zij eventueel is gemonteerd,
beslist spanningsloos moet zijn. Alle aanwezige ca-
paciteiten moeten ontladen zijn.
F Transistortest
De transistorsokkel is niet tegen overbelasting be-
veiligd.
Voor de meting van de versterking van een transistors gaat u als
volgt te werk:
1. Zet de draaischakelaar op "hFE".
2. Steek de te testen transistor in de meetsokkel. Let daarbij op de
volgende punten: Let u daarbij op de volgende punten:
- let op de aansluitvolgorde (b.v. C-B-E) van het meetobject
(staan in de transistor-vergelijkingstabel/-lijst).
- Een paar transistortypen hebben basis-emitterweerstanden,
waardoor de meting kan worden vervalst.
- De hFE-meetwaarde is niet absoluut nauwkeurig. Hij zegt al-
leen maar, of de transistor werkt of niet. De werkelijke verster-
king van een transistor hangt van zijn werkstroom af. Deze
multimeter kan een basisstroom tot en met 10 uA, bij een Uce
van 3 V leveren. De bij de meting stromende collectorstroom
wordt geregistreerd en daaruit wordt de hFE-waarde be-
rekend.
81