Conrad VC333 Bedienungsanleitung Seite 40

4. De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt tezamen met
de ogenblikkelijke meetwaarde in de display afgebeeld.
Elk van de twee wisselspanningsbereiken vertoont een ingangs-
weerstand van 10 MOhm, parallel aan < 20 pF (AC-gekoppeld).
Aanwijzingen !
Doordat de meetingang zeer gevoelig is, kan het gebeuren, dat
bij vrij liggende meetleidingen (niet met een meetobject ver-
bonden) bepaalde meetwaarden worden getoond. Deze "ver-
schijning" is normaal en verdwijnt, zodra u uw meting verricht.
C Stroommeting
Voor de meting van gelijkstromen gaat u als volgt te werk:
1. Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus en de rode
meetleiding met de mA-bus, wanneer u stromen tot max. 200
mA wilt meten resp. met de 10-A-bus, wanneer u stromen van
meer dan 200 mA tot max. 10 A wilt meten.
2. Stel de draaischakelaar op het gewenste, vereiste meetbereik
(200 uA of 2000 uA of 20 mA of 200 mA of 10 A).
3. Verbindt de meetleidingen in serie met het meetobject (zie af-
beelding hierna).
Zekering
...
– –
Strom-
bron
78
Ampèremeter/
meten meter
A
Te meten object,
verbruiker...
Meet geen stromen in meetbereiken, waarin span-
ningen van meer dan 35 VDC kunnen optreden, om-
dat anders voor u levensgevaar bestaat. Meet in ge-
en geval stromen boven 10 A. Meet alleen in
stroomcircuits, die zelf met 10 A afgeschermd zijn
resp. waarin geen vermogens groter dan 350 VA
kunnen optreden.
Metingen van stromen gelijk aan 10 A mogen max.
10s lang en alleen in intervallen van 15 minuten
worden verricht (Afkoelfase voor de Shunt).
D Weerstandsmeting
Vergewis u ervan, dat alle te meten schakeldelen,
schakelingen en componenten alsmede andere
meetobjecten beslist spanningsloos zijn.
Voor de weerstandmeting gaat u als volgt te werk:
1. Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus en de rode
meetleiding met de V/Ohm-bus.
2. Zet de draaischakelaar op het gewenste, benodigde meetbereik
(200 Ohm of 2000 Ohm of 20 kOhm of 200 kOhm of 20 Mohm).
Controleer de meetleidingen op doorgang, door beide meetpun-
ten met elkaar te verbinden.
3. Nu verbindt u de meetpunten met het meetobject.
Aanwijzingen !
Wanneer u een weerstandsmeting verricht, let u er dan op, dat
de meetpunten, die u met de meetpunten voor het meten aan-
raakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerverf of dergelijke zijn. Zulke
omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen.
Bij weerstanden groter dan ca. 1 MOhm kan het gebeuren, dat
de aanduiding wat tijd nodig heeft om zich te stabiliseren ("in
79