nl
Apparaat aansluiten
Na het opstellen van het apparaat dient
men minstens ½ uur te wachten alvorens
het in gebruik te nemen. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Voordat u het apparaat voor het eerst
in gebruik neemt de binnenkant van het
apparaat schoonmaken
(zie Schoonmaken).
Het stopcontact moet gemakkelijk
te bereiken zijn. Het apparaat uitsluitend
via een volgens de voorschriften
aangebracht, randgeaard stopcontact
met een zekering van 10 ampère of meer,
op 220 240 V/50 Hz wisselstroom
aansluiten. Het stopcontact moet zijn
beveiligd met een zekering van 10 A
of meer.
Bij apparaten die in niet Europese
landen worden gebruikt op het
typeplaatje controleren
of de aansluitspanning
en de stroomsoort overeenkomen met
de waarden van uw elektriciteitsnet.
Het typeplaatje bevindt zich links
onderaan in het apparaat.
Een eventueel noodzakelijke
vervanging van de aansluitkabel
mag alleen door een vakkundig
monteur worden uitgevoerd.
Waarschuwing!
!
Het apparaat mag nooit worden
aangesloten op elektronische
energiebesparende stekkers of op
omvormers die gelijkstroom omzetten
in 230 V wisselstroom (bijv. installaties
voor zonneënergie of netwerken voor
schepen).
50
Inschakelen van het
apparaat
Temperatuurkiezer afb. 2/1 uit stand 0"
draaien. Het apparaat begint te koelen.
Het controlelampje afb. 2/2 brandt.
Instellen van de
temperatuur
Temperatuurkiezer afb. 2/1 op een
instelling draaien. Hogere cijfers
betekenen lagere temperaturen
in de diepvriesruimte.
Aanwijzingen bij het gebruik
S De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
S Als de deur van de diepvriesruimte na
het sluiten niet meteen weer geopend
kan worden: twee tot drie minuten
wachten tot de ontstane onderdruk
is opgeheven.
S Door het koelsysteem kan zich op de
vriesroosters op sommige plaatsen al
snel een laagje rijp afzetten. Dit heeft
geen invloed op het functioneren van
het apparaat of op het stroomverbruik.
Ontdooien is pas nodig als zich op het
hele oppervlak van het vriesrooster
een laag rijp of ijs met een dikte van
meer dan 5 mm heeft gevormd.