Aansluiten / Ingebruiknemen / Laden - VOLTCRAFT 1340001 Bedienungsanleitung

8. AANSLUITEN / INGEBRUIKNEMEN / LADEN

Controleer voordat u de netstekker erin steekt of de op de oplader vermelde apparaatspanning
overeenkomt met de beschikbare netspanning. Als de gegevens niet overeenkomen met de be-
schikbare netspanning, kunt u het apparaat niet aansluiten. Bij een verkeerde voedingsspanning
ontstaat ernstige schade.
wees voorzichtig bij het hanteren van netsnoeren en netaansluitingen. Netspanning kan levens-
gevaarlijke elektrische schokken veroorzaken.
het stopcontact waarop het laadapparaat wordt aangesloten, moet gemakkelijk bereikbaar zijn
zodat het in geval van storingen snel en zonder gevaren van de netspanning kan worden geschei-
den.
Laat kabels niet zonder toezicht rondslingeren. Deze dienen op deskundige wijze gelegd te wor-
den om gevaar voor ongevallen te voorkomen.
Voor het laden met uitzondering van oplaadprogramma's modus 2 en modus 5, kan de accu
aangesloten blijven op de elektronica van het voertuig. Voor het laden in modus 2 en 5 moet de
accu sowieso ontkoppeld worden van de elektronica van het voertuig. Bij niet naleving bestaat
het gevaar dat de elektronica van het voertuig beschadigd raakt wegens overbelasting.
• verbind de rode klem met de positieve pool en de zwarte klem met de negatieve pool van de accu.
• Plaats de thermosensor (aanvullende zwarte kabel met een kleine plastic behuizing aan het einde) op de accu.
De sensor controleert de batterij en de omgevingstemperatuur.
• verbind de netsteker met een netstopcontact. De LED STROOM (1) licht op. Het product bevindt zich nu in de
standby-modus.
De oplader bewaart, met uitzondering van modus 2, 5 en 7, het laatst gebruikte laadprogramma. Daarom
kunt u ook eerst de lader aansluiten op de accu en vervolgens de netstekker in een stopcontact steken. In dit
geval begint het laden met het laatst gebruikte laadprogramma. De betreffende LED brandt.
• Kies met de MODUS-knop (2) van de oplader het geschikte laadprogramma (modus 1 to 8). Druk hiervoor
herhaaldelijk op de MODUS-toets (2) tot de gewenste bedrijfsmodus bereikt is.
Afhankelijk van de gedetecteerde accuspanning zijn niet alle laadprogramma's beschikbaar.
• IIs de accu met de juiste polarisatie aangesloten, niet defect(hoog-ohmig/onderbroken en de netverzorging gega-
randeerd, begint het laden.
• Tijdens het opladen licht de LED op voor het gekozen laadprogramma en in het display (15) wordt de laadtoe-
stand OPLADEN (11) weergegeven.
• Druk op de toets DISPLAY (14) om de laadspanning SPANNING (13) of de laadstroom STROOM (12) weer te
geven.
• Als het display (15) in de weergave van de laadtoestand OPLADEN (11) 100 (%) aangeeft, is het opladen voltooid
en schakelt de oplader over naar druppelspanning. Maak de accu los van de opladert, en trek vervolgens de
netstekker uit het stopcontact.
Opmerkingen over het opladen
• Laadprocessen zijn verschillend in tijdsduur. voor een grote accu met een capaciteit van bijvoorbeeld 230 Ah,
kan afhankelijk van de toestand van de accu (accu is oud of nieuw, de accu is leeg of volledig ontladen, etc.) het
opladen kan meestal heel lang duren.
65