Nederlands
Apparaat uitbalanceren
Apparaat uitbalanceren
Afhankelijk van het gemonteerde
snijgarnituur wordt het apparaat op
verschillende manieren
uitgebalanceerd.
Als aan de onder "Pendelstanden"
vermelde voorwaarden is voldaan, de
volgende handelingen uitvoeren:
2
1
Bout (1) losdraaien
N
Draagoog (2) verschuiven
N
De bout handvast draaien
N
Het apparaat laten uitpendelen
N
Pendelstand controleren
N
28
Pendelstanden
Maaigarnituren zoals maaikoppen,
grassnijbladen en slagmessen
moeten net de grond raken
N
Cirkelzaagbladen
moeten ca. 20 cm (8 inch) boven de
N
grond "zweven"
Als de juiste pendelstand is bereikt:
De bout op het draagoog
N
vastdraaien
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Motor starten/afzetten
Bedieningselementen
Uitvoering met dubbele handgreep
3
2
1
1
Gashendelblokkering
2
Gashendel
3
Stopschakelaar – met de werkstand
en stopstand. Voor het uitschakelen
van het contact moet de
stopschakelaar (...) worden
ingedrukt – zie "Werking van de
stopschakelaar en het contact"