11 Motorzaag controleren
►
Zaagblad vervangen als aan een van de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
–
Het zaagblad is beschadigd.
–
De gemeten groefdiepte is kleiner dan de minimale
groefdiepte van het zaagblad, @ 19.3.
–
De groef van het zaagblad is versmald of verbreed.
►
Als één en ander niet duidelijk is: verzoeken wij u contact
op te nemen met een STIHL dealer.
11.3 Zaagketting controleren
►
Motorzaag uitschakelen, @ 10.2.
►
Kettingrem inschakelen, @ 8.1.
►
Accu wegnemen, @ 9.2.
2
►
De hoogte van de dieptebegrenzer (1) meten met behulp
van een STIHL vijlkaliber (2). Het STIHL vijlkaliber moet
passen bij de steek van de zaagketting.
►
Als een dieptebegrenzer (1) boven het vijlkaliber (2)
uitsteekt: dieptebegrenzer (1) afvijlen, @ 17.3.
MSA 120 C
►
►
►
►
1
►
11.4 Kettingrem controleren
►
►
De zaagtanden van de zaagketting zijn scherp. De gebruiker
kan snijwonden oplopen.
►
►
2
4
Controleren of de slijtagemarkeringen (1 tot 4) op de
zaagtanden zichtbaar zijn.
Als één van de slijtagemarkeringen op een zaagtand niet
zichtbaar is: contact opnemen met een STIHL dealer.
Aanscherphoek van de zaagtanden controleren met
behulp van een STIHL vijlkaliber, @ 19.4. Het STIHL
vijlkaliber moet passen bij de steek van de zaagketting.
Als de aanscherphoeken/slijphoeken niet zijn
aangehouden: zaagketting aanscherpen/slijpen, @ 19.4.
Als één en ander niet duidelijk is: verzoeken wij u contact
op te nemen met een STIHL dealer.
Kettingrem inschakelen, @ 8.1.
Accu wegnemen, @ 9.2.
WAARSCHUWING
Werkhandschoenen van een slijtvast materiaal dragen.
Proberen, de zaagketting met de hand over het zaagblad
te trekken.
Als de zaagketting niet met de hand over het zaagblad kan
worden getrokken functioneert de kettingrem.
Nederlands
1
3
207