Starten bij koude motor
1. Schakel de AAN/UIT-schakelaar (6) in stand „I".
2. Druk meerdere voorzichtig op de brandstofpomp
(11) totdat de brandstof in de pomp terechtkomt.
3. Schuif de starthendel (choke) (4) op „Koude
start".
4. Trek de startkabel aan de greep (5) langzaam uit
totdat u weerstand voelt.
5. Trek snel aan de startkabel en laat deze weer
langzaam los. Trek de startkabel er niet geheel
uit en laat de greep niet terug tegen de motor
slaan.
6. Schuif de starthendel (choke) (4) op „Warme start
en werken" zodra de motor is gestart.
7. Laat het apparaat voor aanvang van de werk-
zaamheden ca. één minuut stationair draaien.
Stoppen van de motor
1.
Laat de gashendel (14) los.
2.
Schakel de AAN/UIT-schakelaar (6) in stand „0".
Starten bij warme motor
1. Schakel de AAN/UIT-schakelaar (6) in stand „I".
2. Schuif de starthendel (choke) (4) op „Warme start
en werken".
3. Trek de startkabel aan de greep (5) uit totdat de
motor start.
Gashendelblokkering:
1. Grijp de heggenschaar aan de achterste hand-
grendel (15) vast en druk de gashendelblokkering
(7).
2. Grijp met de andere hand om de voorste hand-
grendel (3).
3. Druk de gashendel (14).
4. De snijvoorziening start.
Wanneer de gashendel wordt losgelaten, stopt de
snijvoorziening en draait de motor stationair.
Wanneer de snijvoorziening draait terwijl de gashen-
del niet is ingedrukt, moet het stationair toerental
verlaagd worden. (Zie „Onderhoud ")
Instellingen op de heggenschaar
Instellen van de achterste handgreep (15)
Voor een eenvoudiger bedienen van de heggen-
schaar kan de achterste handgreep in 3 werkstanden
worden ingesteld.
• Tijdens het instellen kan de gashendel (14) niet
worden bediend.
1. Houd met de linkerhand de heggenschaar vast
aan de voorste handgreep (3).
2. Druk de schuifregelaar (13) in en draai de hand-
greep in de gewenste stand.
52 | NL
3. Laat de schuifregelaar (13) los. Let op dat de ont-
grendeling weer vastklikt en de handgreep goed
is gefixeerd.
9. Aanwijzingen voor het werk
Voer vóór de ingebruikname en regelmatig geduren-
de de werkzaamheden met de heggenschaar de vol-
gende controles uit:
• Werd de heggenschaar geheel en volgens de
voorschriften gemonteerd? Let erop dat alle moe-
ren en schroeven vast zitten.
- Schroeven van de snijvoorziening: zie „Onder-
houd"
• Is de heggenschaar in goede en veilige toestand?
- Zijn alle veiligheidsfuncties in orde?
• Is de benzinetank gevuld?
• Is de snijvoorziening onbeschadigd en gescherpt?
• Zijn motor en geluidsdemper vrij van bezinksels,
gebladerte of vrijkomend smeermiddel?
• Is de handgreep schoon en droog – vrij van olie,
vet en hars?
• Is de werkplaats vrij van struikelgevaren?
• Draagt u de vereiste veiligheidsuitrusting?
• Heeft u alle instructies gelezen en begrepen?
• Gaat de gashendel soepel en werkt de vastzet-
knop correct?
• Is de AAN/UIT-schakelaar goed werkend?
• Blijft de snijvoorziening in de vrijloop steeds staan?
Wanneer de snijvoorziening in de vrijloop draait,
moet het stationair toerental worden gedaald (zie
„Instellen van het stationair toerental").
• Vergewist u zich, dat de transmissie voldoende is
gesmeerd (zie onder „Onderhoud").
Algemeen gedrag bij het werken met de heggen-
schaar
• Werk nooit alleen. Voor noodgevallen dient zich ie-
mand in de buurt op te houden.
• Houdt kinderen, personen en dieren van uw werk-
bereik vandaan (min. 15 m afstand).
• Werk niet op sneeuw, ijs of andere gladde onder-
grond – slipgevaar.
• Werk nooit bij ontoereikende lichtverhoudingen (bv
bij mist, regen, sneeuwjacht of schemering).
• Verjaag voor het snijden dieren uit de heg om deze
niet te verwonden.
• Zorg voor een veilige en opgeruimde werkplaats.
• Vermijdt een abnormale lichaamshouding. Houdt
steeds het evenwicht. Werk niet met vooroverge-
bogen bovenlichaam.
• Exploiteer de heggenschaar slechts met veilige
stand.
• Schakel de heggenschaar bij een standplaatswis-
sel uit.
• Houdt handen en voeten van de snijvoorziening
vandaan, wanneer deze zich bewegen.
www.scheppach.com