• Bij lage temperaturen onder +5°C wordt het starten
van de motor door zwaar lopen in gevaar gebracht.
8.2 Aan/uit-schakelaar (afb. 1)
• Door de knop (2) in stand I te zetten, wordt de com-
pressor ingeschakeld.
• Om de compressor uit te schakelen, moet de knop
(2) in stand 0 worden gezet.
8.3 Aansluitingen aanbrengen (afb. 3-4)
m Let op! Zet het apparaat uit.
Houd hierbij het koppelstuk vast, om verwondingen
door het terugspringen van de slang te voorkomen.
• Sluit de nippel van uw persluchtgereedschap aan
op de persluchtslang (5) van de compressor.
• Als u de aansluiting los wilt maken, trekt u de snel-
koppeling (4) op de persluchtslang (5) naar achteren.
8.4 Gebruik de bandenpomp (afb. 6, 7, 8)
De perslucht-bandenpomp (G) dient om autobanden
mee op te pompen; met de juiste accessoires ook voor
het vullen en bijregelen van fietsbanden, rubberboten,
luchtbedden, ballen enz.
Door middel van het ontluchtingsventiel (7) kunt u de
druk laten ontsnappen.
m Let op! De manometer is niet geijkt!
Controleer de luchtdruk na het vullen met een geijkt
apparaat.
8.5 Gebruik de blaasspuit
U kunt de bandenpomp (G) ook als blaasspuit gebrui-
ken om holtes of verontreinigde oppervlakken en ge-
reedschap te reinigen.
Verwijder hiervoor eerst de slang met de ventieladap-
ter (8).
Schroef de uitblaasadapter (D) nu weer op de banden-
pomp (G).
8.6 Gebruik het adapterset
Met de adapterset heeft u de volgende verdere toe-
passingsmogelijkheden van de bandenpomp:
• Oppompen van ballen met behulp van de balnaald
(F).
• Met ventieladapter (E) kunnen fietsbanden worden
opgepompt.
• Het oppompen van zwembaden, luchtbedden of bo-
ten met behulp van de extra adapter (K).
• Het oppompen van artikelen met schroefventielen
(bijv. boten) met de schroefventieladapter (J).
56 | NL
• Grote opgeblazen artikelen weer leeg laten lopen.
Hiervoor gebruikt u de ontluchtingsventiel-adapter
(C).
• De twee conische universele adapters ( A / B ) kunt
u ook gebruiken voor luchtmatrassen.
9.
Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaanslui-
ting van de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
Bij werkzaamheden met spuit- en sproeivoorzetappa-
raten alsook bij tijdelijk gebruik in de buitenlucht moet
het apparaat absoluut middels een aardlekschakelaar
met een afschakelstroom van 30 mA of minder wor-
den aangesloten.
Defecte elektrische aansluitkabel.
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Drukpunten, als aansluitkabels door venster- of
deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van het netsnoer.
• Snijplekken omdat over het netsnoer is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit de wand-
contactdoos is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de
isolatie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren het netsnoer
niet op het stroomnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uitslui-
tend aansluitkabels met de aanduiding H05VV-F.
Op de aansluitkabel moet de type-aanduiding vermeld
staan.
Wisselstroommotor
• De netspanning moet 220 - 240 V~ zijn.
• Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m
een doorsnede hebben van 1,5 vierkante millimeter.
www.scheppach.com