7 - COMMUNICATIEPROTOCOL
Dankzij de seriële verbinding en de TCP/IP-verbinding kan de inrichting worden beheerd aan
de hand van de volgende gedetailleerde instructies. Het protocol is als volgt opgebouwd:
<INSTRUCTIE> <Flag> <Parameters>
De betekenis van de diverse onderdelen van de string is als volgt:
<INSTRUCTIE>
Identificeert de uit te voeren instructie of de bijbehorende informatie.
identificeert de actie die bij de instructie hoort. De volgende protocol-
<Flag>
waarden zijn voorzien:
De instructie wordt vanaf de pc verzonden; duidt op een vraag
'<'
om informatie (GET) aan de automatisering of de interface ge-
specificeerd in het veld <Parameters>.
De instructie wordt vanaf de pc verzonden; duidt op een vraag
'>'
tot wijziging van instelling/status (SET) aan de automatisering
gespecificeerd in het veld <Parameters>.
De instructie wordt vanaf de interface verzonden; duidt op een
'#'
antwoord (RSP) volgend op de ontvangst van een instructie, niet
op de uitvoering ervan.
De instructie wordt vanaf de interface verzonden; duidt op een
gebeurtenis (EVT) bij een van de automatiseringen aangesloten
op de "BusT4" of bij de interface in kwestie (bv. voor instruc-
ties/vragen met betrekking tot de 4 ingangen of de 4 uitgangen
'*'
van de interface). De gebeurtenis kan worden veroorzaakt door
een vraag van de pc zelf of van eender welk ander systeem dat
rechtstreeks reageert op de automatisering, bijvoorbeeld een
fotocel, een afstandsbediening, een timer enz. waarvan de in-
terface minstens de details kan herkennen.
De instructie wordt vanaf de interface verzonden; duidt op een
fout (ERR) in de communicatie of de opbouw bij het verzen-
'!'
den van de instructie van de pc naar de interface of van de in-
terface naar de eindinrichting waarvoor de instructie in kwestie
bestemd is.
Bestaat uit één of meer strings met wisselende opbouw en met be-
<Parameters>
trekking tot de specifieke instructie.
7.1 - "BusT4"-instructies: POS
Door de POS-instructie te combineren met de FLAG, kan de procentuele positie van een
op de "BusT4" aangesloten automatisering gesloten of gewijzigd worden. De gebruikte op-
bouw is als volgt (let op! – de parameter [yy] is niet vereist in de instructies; deze wordt al-
leen door de interface verstuurd bij foutieve antwoorden, van het type ERR):
3 – Nederlands
"POS [flag] [gg] [ee] [pppp] [qqqq] [x] [yy]"
gelinkt aan POS wordt hiermee het type van het verzonden bericht
[flag]
gedefinieerd:
SET-instructie, om een vraag tot wijziging van de procentuele
>
positie van een automatisering te verzenden.
GET-instructie, om de procentuele positie van een automatise-
<
ring op te vragen.
Antwoord van de interface (RSP) om de ontvangst van de GET-
#
of SET-instructie aan te geven.
Antwoord van de interface (ERR) om aan te geven dat er een
!
fout in de opbouw van de GET- of SET-instructie is geslopen.
Antwoord van de interface (EVT), met verzending van de ge-
*
vraagde informatie.
[gg]
Adres van de automatisering
[ee]
Eindpunt van de automatisering
De volgende parameters krijgen een andere betekenis bij wijziging van de bijbehorende [flag].
• Voor de instructies SET of GET en voor de antwoorden RSP of EVT:
Geeft de procentuele positie van de (altijd aanwezige) eerste motor
aan, uitgedrukt in duizendsten, tot waar de automatisering voert. •
[pppp]
De waarde kan variëren tussen 0000 en 1000. De waarde FFFF geeft
aan dat de positie van de bewuste motor niet mag wijzigen. De waar-
de 0000 betekent volledig gesloten, 1000 volledig geopend.
Geeft de procentuele positie van de tweede motor aan, uitgedrukt in
duizendsten, tot waar de automatisering voert. • De waarde kan va-
riëren tussen 0000 en 1000. De waarde FFFF geeft aan dat de posi-
[qqqq]
tie van de bewuste motor niet mag wijzigen. Ook als er geen tweede
motor is, moet deze parameter toch worden gespecificeerd, met na-
me FFFF. De waarde 0000 betekent volledig gesloten, 1000 volledig
geopend.
Dankzij deze parameter kan voor de automatisering een reeks extra
[x]
gedragingen worden aangegeven. De configuratieparameters zijn:
<0>
Voert 'stap-voor-stap' van de automatisering uit.
Blokkeert aan het eind van het manoeuvre ingevoerd
<1>
door de parameters <pppp> en <qqqq>.
Deblokkeert vóór het manoeuvre ingevoerd door de pa-
<2>
rameters <pppp> en <qqqq>.