sewn in the back eyelet extension (C). The back eyelet extension (C) extends the back fall arrest eyelet (A) by 40cm. When not in
use, the back eyelet extension (C) must be secured to the left strap with the Velcro® fastening.
ATTENTION: When hooking in fall arrest systems according to EN363 (e.g. lanyards according to EN354 with integrated
absorption element according to EN355, or flexible anchor lines according to EN352-2, etc...) into the back eyelet
extension (C), you must add the length of 40cm, as it increases the fall height by 40cm. Observe the respective
user information with fall arresters on fix anchor lines (according to EN353-1) or on flexible anchor lines (according to
EN353-2), since they may provide a maximum lanyard length.
The chest lock (b) consists of an adjustable aluminium insertion buckle. The lock (c) of the thigh loops consists of an adjustable steel
insertion buckle. For orientation, lift the full body harness at the fall arrester eyelet (A) in the back. To facilitate donning the harness,
open the chest (b) and leg (c) closures. (see also section 10) The harness is donned like a jacket. Close chest closure (b). Close leg
closures (c). Adjust the harness to the body size with the adjustment options on the closures. (see also section 10)
(FR) Harnais antichute avec un anneau d'arrêt dorsal (A) (anneau aluminium en D) et un anneau d'arrêt thoracique (B) (deux sangles
textiles). L'UNI-2 FI-RÖV est pourvu de 2 témoins de chute - (A1)+(A2) et (B1)+(B2) - par anneau d'arrêt. Ces témoins de chute
permettent à une personne experte lors de l'examen annuel et à l'utilisateur lors de l'inspection quotidienne de son EPIaC de
reconnaître une sollicitation excessive des anneaux d'arrêt. L'UNI-2 FI-RÖV est pourvu d'une rallonge de l'anneau dorsal (C) qui est
cousue dans l'anneau d'arrêt dorsal (A). La rallonge de l'anneau dorsal (C) allonge l'anneau d'arrêt arrière (A) de 40cm. La rallonge
de l'anneau dorsal (C) doit être fixée, en cas de non-usage, à la sangle gauche à l'aide de la bande autogrippante.
ATTENTION : Si vous accrochez des systèmes antichute selon EN363 (p.ex. longe selon EN354 avec amortisseur
selon EN355 ou supports d'assurage flexibles selon EN352-2, etc...) dans la rallonge de l'anneau dorsal (C), vous
devez additionner une longueur de 40cm, car celle-ci allonge la hauteur de chute de 40cm. Il convient d'observer
les instructions d'utilisation avec les antichutes sur un support d'assurage solide (selon EN353-1) ou un support
d'assurage flexible, car celles-ci peuvent spécifier la longueur maximale de la longe.
Le verrouillage thoracique (b) se compose d'un boucle à fermeture rapide réglable en aluminium. Le verrouillage des tours de cuisses
(c) se compose d'un boucle à fermeture rapide réglable en acier. Pour orienter le harnais antichute, soulever l'anneau (A) de réception
au dos. Pour faciliter la pose du harnais antichute (b), de la taille et des jambes (c). (voir également le point 10) Le harnais s'enfile
comme une veste. Fermer le fermoir de poitrine (b). Fermer les fermoirs situés au niveau des jambes (c). Régler le harnais à la taille
du corps avec les possibilités de réglage situées sur les fermoirs. (voir également le point 10)
(NL) Vangharnas met een bevestigingsring (A) (aluminium D-ring) op de rug en een vangoog (B) (twee lussen van textiel) op de
borst. De UNI-2 FI-RöV is uitgerust met 2 valindicatoren, (A1)+(A2) en (B1)+(B2), per bevestigingsring. Met behulp van deze
valindicatoren kan een vakkundige persoon bij de jaarlijkse controle en de gebruiker bij de dagelijkse controle van zijn Pvb een
overbelasting van de bevestigingsring herkennen. Aan de bevestigingsring op de rug (A) van de UNI-2 FI-RÖV kan een verlengstuk
(C) worden bevestigd Door het verlengstuk (C) wordt de bevestigingsring op de rug (A) met 40 cm verlengd. Als het verlengstuk (C)
niet gebruikt wordt moet dit met het klittenband aan de linker gordelband worden bevestigd.
OPGELET: Als er aan het verlengstuk (C) opvangsystemen volgens EN363 (bv.: verbindingsmiddelen volgens EN354
met geïntegreerd dempingselement volgens EN355, of verplaatsbare geleidingen volgens EN352-2, enz...) worden
bevestigd, dan moet de lengte van 40 cm worden toegevoegd, omdat de valhoogte met 40 cm wordt verlengd. Bij
opvangapparaten aan een vaste geleiding (volgens EN353-1) of aan een verplaatsbare geleiding (volgens EN353-2)
moeten de gebruikersinstructies worden opgevolgd omdat deze een maximale lengte van het verbindingsmiddel voor
kunnen schrijven.
De sluiting op de borst (b) bestaat uit een verstelbare, aluminium steekgesp. De sluiting van de beenlussen (c) bestaat uit een
verstelbare, stalen steekgesp.Ter oriëntering de vanggordel met de bevestigingsring (A) aan de rug optillen. Voor gemakkelijker
aantrekken van de vanggordel de borstsluiting (b) en de beensluitingen (c) openen. (zie ook punt 10)De vanggordel als een jas
aantrekken. De borstsluiting (b) sluiten. De beensluitingen (c) sluiten. Met de afstelmogelijkheid aan de sluitingen de vanggordel
afstellen op de lichaamsgrootte. (zie ook punt 10)
19