Grundfos Conex DIA-2Q Bedienungsanleitung Seite 342

Selecteren en configureren van de
verhoudingsregelaar
1. Selecteer de "verhoudingsreg" regel m.b.v. de
[Omhoog] en [Omlaag] knoppen en bevestig met
[OK].
2. Selecteer de stroomingang van de verhoudings-
waarde m.b.v. de [Omhoog] en [Omlaag] knop-
pen op de volgende manier:
– uit
– 0-20 mA
– 4-20 mA
– andere
en bevestig met [OK].
Wanneer "andere" is geselecteerd:
• Stel het stroombereik vrij in tussen de 0 en
20 mA als volgt:
– Instellen van de schaalbeginwaarden in de
"Laag mA =" regel m.b.v. de [Omhoog] en
[Omlaag] knoppen
– Instellen van de schaaleindwaarde in de
"Hoog mA =" regel m.b.v. de [Omhoog] en
[Omlaag] knoppen.
3. Gebruik de [Omhoog] en [Omlaag] knoppen voor
het selecteren van één van de volgende opties:
– pulspauzeregelaar (tweepuntsregelaar)
– pulsfrequentieregelaar (tweepuntsregelaar)
– stappenregelaar
en bevestig met [OK].
Selecteren en configureren van de
setpointregelaar
1. Markeer de "setpointregelaar" regel m.b.v. de
[Omhoog] en [Omlaag] knoppen en bevestig de
selectie met [OK].
2. Selecteer de regelaar m.b.v. de [Omhoog] en
[Omlaag] knoppen als één van de volgende:
– uit
– grenswaardegever
– pulspauzeregelaar (tweepuntsregelaar)
– pulsfrequentieregelaar (tweepuntsregelaar)
– stappenregelaar
en bevestig met [OK].
Wanneer "grenswaardegever" is geselecteerd:
3. Gebruik de [Omhoog] en [Omlaag] knoppen voor
het selecteren van de schakelrichting als één van
de volgende:
– onderschrijding
– overschrijding
en bevestig met [OK].
Wanneer "pulspause", pulsfrequentiereg." of "stap-
penregelaar" is geselecteerd, dan geldt het vol-
gende:
4. Gebruik de [Omhoog] en [Omlaag] knoppen voor
het selecteren van de schakelrichting als één van
de volgende:
– neerwaartse regeling (schakelt bij overschrij-
ding van het setpoint)
342
– opwaartse regeling (schakelt bij neerwaartste
overschrijding van het setpoint)
en bevestig met [OK].
5. Gebruik de [Omhoog] en [Omlaag] knoppen om
de regelrespons te selecteren als één van de vol-
gende:
– P (proportionele regelaar)
– PI (proportional en integrerende regelaar)
– PID (proportionele en integrerende en differen-
tiërende regelaar)
en bevestig met [OK].
Selecteren en configureren van de combiregelaar
1. Selecteer de "combiregelaar" regel m.b.v. de
[Omhoog] en [Omlaag] knoppen en bevestig met
[OK].
2. Gebruik de [Omhoog] en [Omlaag] knoppen om
de regelaaruitgang te selecteren als één van de
volgende:
– uit
– pulspauzeregelaar (tweepuntsregelaar)
– pulsfrequentieregelaar (tweepuntsregelaar)
– stappenregelaar
en bevestig met [OK].
3. Gebruik de [Omhoog] en [Omlaag] knoppen voor
het selecteren van de schakelrichting als één van
de volgende:
– neerwaartse regeling (schakelt bij overschrij-
ding van het setpoint)
– opwaartse regeling (schakelt bij onderschrij-
ding van setpoint).
en bevestig met [OK].
4. Gebruik de [Omhoog] en [Omlaag] knoppen om
de regelrespons te selecteren als één van de vol-
gende:
– P (proportionele regelaar)
– PI (proportional en integrerende regelaar)
– PID (proportioneel plus integraal plus differenti-
eel regelaar en bevestig met [OK].
5. Gebruik de [Omhoog] en [Omlaag] knoppen om
de stroomingang te selecteren (verstoringsvaria-
bele) als één van de volgende:
– 0-20 mA
– 4-20 mA
– andere
en bevestig met [OK].
Wanneer "andere" is geselecteerd:
• Stel het stroombereik vrij in tussen de 0 en
20 mA als volgt:
– Instellen van de schaalbeginwaarden in de
"Laag mA =" regel m.b.v. de [Omhoog] en
[Omlaag] knoppen
– Instellen van de schaaleindwaarde in de
"Hoog mA =" regel m.b.v. de [Omhoog] en
[Omlaag] knoppen.