Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Gardena smart Sensor Betriebsanleitung Seite 23

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für smart Sensor:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Kies de juiste standplaats
voor de sensor:
Sensor "in de grond planten":
8
4
Downloaded from
www.Manualslib.com
ß
1. Druk op het lipje
P
2. Verwijder de batterijhouder
3. Plaats de batterijen in de batterijhouder
4. Schuif de batterijhouder
5. Sluit het deksel
6
5
7
Juiste standplaats:
De sensor moet op een plaats in de besproeiingszone worden
gezet waar deze aan dezelfde klimatologische omstandigheden
(zon, wind, regen, enz.) is blootgesteld als de planten waarvan
de toestand moet worden weergegeven.
Verkeerde standplaats:
De sensor mag niet door aangrenzende planten worden afgedekt.
Voorkom dat de sensor in de schaduw staat.
Om verkeerde reactieresultaten uit te sluiten die ontstaan door
opgestuwd water, mag de sensor niet in laaggelegen gedeelten
worden geplaatst.
De sensor mag niet in zones worden geplaatst, die door een
grasmaaier worden gemaaid.
1. Schep de grond
2. Maak de uitgeschepte grond
3. Wanneer de grond te droog is, moet deze worden bevochtigd.
4. Vul de trechter weer losjes op met de losgemaakte, vochtige
5. Dompel de volledige sensorpunt
6. Steek de sensor tot aan de bovenkant van de meetvoeler
0
7. Druk de grond
8. Giet rond de directe omgeving van de sensor ca. 1 liter water.
TIP: sluit het GARDENA Micro-Drip-System aan:
Om ervoor te zorgen dat de verspreide hoeveelheid water bij
gebruik van het GARDENA Micro­Drip­System door de sensor­
punt wordt geregistreerd, moet er een druppelaar direct boven
de meetvoeler worden aangebracht.
manuals search engine
(5)
en klap het deksel
ß
de juiste polariteit
.
P
(7)
(6)
.
LET OP!
De sensorpunt van de meetvoeler meet de vochtig-
heid van de grond alleen op de juiste wijze, wanneer
alle vlakken van de sensorpunt door de grond worden
geraakt! Er mag zich geen ingesloten lucht rond de
sensorpunt in de grond bevinden.
(8)
er trechtervormig ten minste 12 cm diep uit.
grond
(8)
.
(8)
losgemaakte grond
.
Daarbij moet de sensorpunt
met de vochtige grond.
(8)
rond de meetvoeler
De sensor mag niet los in de grond zitten.
Afhankelijk van de grondsoort kan het wel enkele uren duren
voordat de sensor de werkelijke vochtigheid van de grond
registreert.
(6)
open.
(7)
.
(7)
. Let daarbij op
terug in de sensor.
(8)
los en verwijder eventuele stenen.
(4)
in water (het vilt moet nat zijn).
(4)
aan alle kanten in contact komen
(10)
licht aan.
(10)
in de
23

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Inhaltsverzeichnis