Controles Voor Het Opstarten; Inschakelen; Kalibratie Van De Parameters Cl 2 , Clo 2 , O - Grundfos AQC-D13 Montage- Und Betriebsanleitung

53 55 57
COM
11
54 56 58
1
NC
12
1
2
12
10
9
11
Afb. 19 DIP
Pos. Beschrijving
1 Bruin
2 Wit
3 Zwart
4 Blauw
6 Buitenste geleider (afscherming)
7 Binnenste geleider
8 Referentie-elektrode
9 Meetelektrode met tegenelektrode
10 Tegenelektrode
11 Pt100-temperatuursensor (niet bij Conex DIS-C)
12 Watersensor

10.6 Controles voor het opstarten

• Controleer of de markeringen op de afdekkap (L) en de cilin-
der (M) zijn uitgelijnd of corrigeer dit door middel van draaien,
zie paragraaf 10.1.3 Controleren van de montagepositie van
de afdekkap van de behuizing
• Controleer of het hele systeem lekdicht is.
• Controleer de elektrische aansluitingen.
110
63 65
64 66
2
6
7
8
.

10.7 Inschakelen

Houd de installatie- en bedieningsinstructies aan van
Voorzichtig
de meetversterker en het bestuurde apparaat!
Bij de eerste keer opstarten of na een langdurige
Voorzichtig
stop: Laat het systeem ten minste twee uur draaien
om verkeerde metingen en kalibratie te voorkomen!
1. Sluit de regeling voor monsterwater (G).
2. Sluit de afsluitkraan voor monsterwater (I).
3. Open de monsterwaterinlaat (E).
4. Stel de hoeveelheid monsterwater met de regeling (G) zo in
dat een kleine hoeveelheid monsterwater door de stijgpijp in
de cilinder loopt.
– Voorkom een turbulente doorstroming!
5. Controleer of de reinigingsvleugel (S) draait.
– Als de reinigingsvleugel niet draait, draait u voorzichtig de
meetelektrode (J) voor- en achteruit totdat de reinigings-
vleugel beweegt.
– Wanneer de reinigingsvleugel nog steeds niet draait, contro-
leer dan indien nodig de juiste positionering. Zie paragraaf
10.2 Controleren van de positie van de reinigingsvleugel
6. Zet de meetversterker aan.
7. Zet het geregelde apparaat pas aan na de eerste kalibratie,
indien van toepassing.
10.8 Kalibratie van de parameters Cl
Bij de eerste keer opstarten of na een langdurige
Voorzichtig
stop: Laat het systeem ten minste twee uur draaien
om verkeerde metingen en kalibratie te voorkomen!
Tijdens de kalibratie: Houd de pH-waarde, monster-
Voorzichtig
waterdoorstroming en watertemperatuur constant.
• Controleer de kalibratie na 24 uur. Herhaal deze zo nodig.
10.8.1 Fotometrische bepaling van een referentiewaarde
1. Open de afsluitkraan voor monsterwater (I) en laat het water
gedurende een paar seconden lopen.
2. Neem een watermonster en sluit de afsluitkraan voor mon-
sterwater.
3. Bepaal de concentratie van de meetparameter fotometrisch,
bijvoorbeeld met behulp van de Grundfos DIT handfotometer.
4. Houd deze waarde aan als referentiewaarde.
Houd de installatie- en bedieningsinstructies van de
Voorzichtig
fotometer aan!
.
, ClO , O
2 2 3