Installatie; Transport En Opslag; Uitpakken; Installatievereisten - Grundfos AQC-D13 Montage- Und Betriebsanleitung

9. Installatie

9.1 Transport en opslag

Transporteer het instrument voorzichtig.
Niet ermee gooien.
Opslaan in een droge omgeving tussen -20 en +65
Voorzichtig
°C.
Sla elektroden op tussen de -10 en +30 °C.
Houd de beschermkappen vochtig met 3-molair kali-
umchloride oplossing.

9.2 Uitpakken

Voorzichtig
Geen vreemde voorwerpen laten binnendringen!
• Controleer leveringsomvang.
• Assembleer zo snel mogelijk na het uitpakken.

9.3 Installatievereisten

Waarschuwing
Vanwege veiligheidsredenen moet de klant een aard-
lekschakelaar installeren voor de meetversterker.
Het niet aanhouden van de installatievereisten kan
Voorzichtig
resulteren in schade of meetfouten!
Voor de veiligheid tijdens service en onderhoud,
moeten de meetversterker en meetcel op alle polen
worden uitgeschakeld.
N.B.
Installeer een hoofdschakelaar voor alle polen aan
de voorkant van de meetversterker om het uitschake-
len te vergemakkelijken.
De installatie van de toevoerleiding voor monsterwa-
N.B. ter mag geen koper bevatten. Koper verstoort de
meting en kan de elektroden beschadigen.
• De locatie moet trillingsvrij, droog en stofvrij zijn, en vrij zijn
van corrosieve, penetrante dampen of agressieve oplosmidde-
len.
• Maximaal toegestane kabellengte:
– Individuele AQC-D13 meetcel: afstand tussen meetcel en
meetversterker of sensorinterface 3 m.
– Voorgeassembleerde systemen met Conex DIS, DIA of DIP
voor wandmontage: volledig voorbedraad.
– Voorgeassembleerde systemen met Conex DIA voor mon-
tage in paneel: de afstand tussen meetversterker en senso-
rinterface moet minder dan 100 m zijn.
• Zorg voor een continue toevoer van monsterwater.
• Installeer de meetcel dusdanig dat de leidinglengte van de
monsterwatertoevoer zo kort mogelijk is om zo de vertragings-
tijd van de meetcel te reduceren.
• Houd de toelaatbare inlaatdruk en tegendruk van het monster-
water aan.
– Monteer een druk booster-pomp of reduceerventiel, indien
nodig.
106

9.4 Montage

De meetcel wordt in de fabriek op de montageplaat bevestigd.
De meetcel of het voorgeassembleerd systeem moet
Voorzichtig
verticaal worden gemonteerd!
Individuele AQC-D13 meetcel
1. Boor twee pluggaten met een diameter van 8 mm en min.
50 mm diep. Zie paragraaf
2. Monteer de meetcel en de montageplaat op de wand m.b.v.
het meegeleverde montagemateriaal.
Afb. 8 Montage van de AQC-D13 meetcel
Voorgeassembleerde systemen
1. Boor vier pluggaten met een diameter van 10 mm en min.
60 mm diep. Zie paragraaf
2. Monteer het voorgeassembleerde systeem en de montage-
plaat op de wand met behulp van het meegeleverde materi-
aal. Afstand tussen de montageplaat en de wand: min.
20 mm.
De kabel niet afklemmen!
Voorzichtig
Houd de onderstaande montagevolgorde aan.
Afb. 9 Montagevolgorde voor voorgeassembleerde systemen
8.4 Afmetingen / boorplan .
8.4 Afmetingen / boorplan .
20 mm