De ventilatorunit garandeert een constante luchtstroom, ook wanneer de filter
bevuild is of de accu niet meer vol is. Een ingebouwde microprocessor regel
de luchttoevoer automatisch. Indien de microprocessor niet meer in staat is het
gewenste debiet aan te sturen, zal een geluidsignaal hoorbaar zijn, zullen rode leds
oplichten en de luchtstroom zal dalen tot het volgende lagere debietniveau. Indien
de luchtstroom onder het minimum daalt, zal het alarmsignaal intenser klinken en
moet of de filter onmiddellijk worden vervangen of de accu direct opgeladen worden.
Test van de alarmfunctie: zie Testen van het luchtstroomdebiet
Test accu-capaciteit: druk ong. 2 sec. op het kleine ventilatorsymbooltje. Hoe meer
rode leds branden, des te groter de resterende capaciteit. (afb. 1)
Test filtercapaciteit: druk ong. 2 sec. op het grote ventilatorsymbool. Hoe meer
oranje leds branden, des te vuiler de filter is. (afb. 1)
Bij het loslaten van de knop met het ventilatorsymbool, zullen de groene leds
opnieuw branden, waarmee opnieuw het huidige luchtdebiet wordt aangeduid.
Ingebruikname
Test het toestel voor ieder gebruik
Vooraleer het toestel te gebruiken altijd de volgende punten nakijken:
• Test het toestel op zichtbare schade (gaten, barsten, enz.) en in het bijzonder
de luchtslang, de afdichtingen en de lasfilter.
• Vervang alle beschadigde delen door nieuwe.
• Test de verbinding tussen de luchtslang en de helm en tussen de luchtslang en
de ventilatorunit
• Levert de luchtstroom voldoende debiet (zie testen van het luchtstroomdebiet)?
• Vloeit de luchtstroom van de ventilatorunit tot in de helm?
Laad de accu voor de eerste ingebruikname (zie punt Accu's)
Testen van het luchtstroomdebiet
1. Maak de luchtslang van de helm los.
2. Druk uw vlakke handpalm op het uiteinde van de luchtslang. Dit veroorzaakt een
verhoging van het toerental van de ventilatorunit en na ong. 20 sec. klinkt een
geluidsignaal en knipperen de leds. (afb. 7)
3. Neem uw hand van de luchtslang weg. Nu moet het toerental dalen. Indien er
geen verandering in toerental waar te nemen valt, kijk de ventilatorunit dan na
op mogelijke defecten zoals beschreven in de sectie Mogelijke defecten.
Onderhoud / Reiniging
Wij raden aan om het adembeschermingstoestel na ieder gebruik schoon te maken.
Kijk tijdens het reinigen alle onderdelen na en vervang ze indien beschadigd.
• Reinig de ventilatorunit altijd in een goed verluchte ruimte of in open lucht. Denk
eraan dat er schadelijke deeltjes op de onderdelen van het toestel kunnen zitten.
• Gebruik nooit ontvlambare reinigingsvloeistoffen.
• Voor de reiniging van de kast gebruikt u het best water en afwasmiddel zonder
schuurmiddel. Maak ieder deel met een vochtige doek schoon en maak goed
droog.
• Er mogen geen schoonmaakmiddelen in de ventilatorunit dringen.
• De luchtslang mag apart met schoon water gespoeld worden.
Wisselstukken, vervangen van onderdelen
De ventilatorunit Optrel e2100 mag alleen met de 3 inzetbare filters worden gebruikt.
Gebruik 3 identieke filters (of 1 filterset) die geschikt is voor de geplande toepassing.
Het is absoluut verboden de filters hoe dan ook te reinigen!
Vervangen van de filters (zie omslag):
Afb. 8: Schroef de filters één na één los. OPGELET: let op de vervaldatum, controleer
de verpakking van de nieuwe filter en kijk dan na of de rubberen afdichting ter hoogte
van de schroefdraad intact is. Reinig alle afdichtingen.
Afb. 9: Schroef de nieuwe filters één na één op de ventilatorunit. Draai ze goed vast
zodat er geen openingen meer overblijven.
Filterkeuze volgens risico
Artikel-
Filtertype*
nummer
4088.030
TH2P R SL
4088.031
TH2A2P SL
4088.032
TH2A2B
2E2SXP
SL -
Ozone
*de voor Optrel e2100 ventilatorunit geschikte filters dragen de EN 12941 markering.
Accu's
BELANGRIJK! De accu wordt geleverd in niet geladen toestand. Iedere accu moet
voor het eerste gebruik geladen worden. De acculader mag enkel voor dit doel
worden gebruikt. Laad de accu niet in een Ex-zone. De lader is enkel geschikt voor
binnengebruik en mag niet blootgesteld worden aan vocht. De lader controleert
automatisch het oplaadproces en schakelt na volladen van de accu op stand-by.
De oplaadduur bedraagt 10 uur.
Opladen van de accu
1. Controleer of de voor het laadtoestel geschikte netspanning voorhanden is.
2. Steek de lader in het stopcontact.
3. De accu kan zo in de ventilatorunit of los geladen worden. Sluit de ventilatorunit
(afb. 10) (aansluiting aan zijkant) of de accu (afb. 11) (aansluiting achterkant) op
de lader aan. Het laden wordt aangeduid met een rode led in de lader.
4. Eens de accu volgeladen is, gaat de lader in stand-by. De rode en groene leds
zullen dan tegelijk branden.
5. Het wordt aanbevolen om de lader uit het stopcontact te trekken zodra het laden
is voltooid.
Vervangen van de accu
Afb. 12: accu verwijderen: plaats de ventilatorunit op zijn kop met de accu weg van
u. Druk de accu aan beide slotjes in de richting van de pijl om ze uit de unit te nemen.
Afb. 13: schuif de accu neerwaarts tot ze volledig los zit.
Afb. 14: accu plaatsen: voer bovenstaande stappen uit in omgekeerde volgorde.
Schuif de accu naar binnen via de inkepingen.
Afb. 15: druk de accu terug tot de slotjes vastklikken.
Mogelijke defecten
Zodra u een plotselinge verandering in de luchttoevoer merkt, het volgende nakijken:
• Of alle delen van het systeem correct werden aangesloten.
• Of de accu en haar aansluitingen in orde zijn.
• Of de filters vuil zijn.
• Of de luchtslang eventueel beschadigd is.
• Of de helmafdichting beschadigd is.
• De duurtijd van de accu wordt korter, hoewel die volledig volgeladen is (In dit
geval de accu vervangen en de oude accu volgens lokale voorschriften voor
gevaarlijk afval afvoeren).
21
Kleurcode
Risico
Wit
Vaste en vloeibare deeltjes (aerosolen)
Bruin
Organische gassen en dampen met kookpunt
> 65°C
Wit
Vaste en vloeibare deeltjes (aerosolen)
Bruin
Organische gassen en dampen met kookpunt
> 65°C
Grijs
Anorganische gassen en dampen zoals chloor,
waterstofsulfide (H2S), cyaanwaterstof /
blauwzuren (HCN)
Geel
Zwaveldioxide (SO2)
Paars
Ozon (O3)
Wit
Vaste en vloeibare deeltjes (aerosolen)