Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Optionele Accessoires - Nice E Mat SVS Gebrauchsanleitungen

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für E Mat SVS:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 50
6

OPTIONELE ACCESSOIRES

6.1 - Instructieknoppenpaneel (wandmodel)
6.1.1 - Installatie van het knoppenpaneel
Deze accessoire kan worden gebruikt als alternatief voor de draadloze zender voor
het, via kabel, verzenden van instructies naar de motor tijdens het gebruik van de
automatisering.
Waarschuwingen voor de installatie:
l Het verdient aanbeveling een instabiel knoppenpaneel met onderling vergrendel-
de knoppen te gebruiken.
l De mechanische werking van de knoppen moet beperkt zijn tot het type "Iemand
aanwezig": wanneer de knop wordt losgelaten, moet deze dus terugkeren naar
de beginstand. Opmerking – Wanneer de eindaanslagen al zijn afgesteld, hoeft u
alleen op de knop te drukken om de beweging van het scherm in gang te zetten;
de beweging komt automatisch ten einde wanneer het scherm de afgestelde ein-
daanslag bereikt.
l U kunt kiezen voor modellen met 1 of 2 knoppen, al naar gelang uw behoeften: bij
het model met 2 knoppen worden de ingangen Omhoog en Omlaag geactiveerd; bij
het model met 1 knop kan de ingang TTBus / Open / Stap-voor-Stap worden geac-
tiveerd (het type ingang wordt gekozen via de procedure in paragraaf 6.1.2 - B).
l Het knoppenpaneel moet op de volgende wijzen geplaatst worden:
– op een plaats die niet toegankelijk is voor buitenstaanders;
– met zicht op het scherm, maar ver van de bewegende delen van het scherm;
– aan de kant van het scherm waar de elektriciteitskabel uit de motor en de voe-
dingskabel uit het elektriciteitsnet zich bevinden (afb. 4-h);
– op een hoogte van ten minste 1,5 m boven de grond.
l Let op! – De maximale lengte van de kabels waarmee een toetsenbord (wandmo-
del) of een bedieningspaneel wordt verbonden met het relais, bedraagt 100 m.
6.1.2 - Aansluiting van het knoppenpaneel
A - Knoppenpaneel met 2 knoppen (te gebruiken geleiders: Wit + Wit-oranje
+ Wit-zwart): zie voor de aansluiting van deze accessoire afb. 3.
B - Knoppenpaneel met 1 knop (te gebruiken geleiders: Wit + Wit-zwart): zie
voor de aansluiting van deze accessoire afb. 3. Voer na de aansluiting proce-
dure 6.A uit om de gewenste instructie aan de knop toe te wijzen: "Openen" of
"Stap-voor-Stap".
6.2 - Klimaatsensoren voor wind, zon, regen
(Te gebruiken geleiders voor aansluiting van de sensoren via kabel: Wit-
oranje + Wit-zwart – Bepaalde modellen kunnen alleen draadloos worden
aangesloten). De klimaatsensoren van de series NEMO en VOLO zorgen ervoor
dat het scherm automatisch beweegt op basis van de weersomstandigheden. EDr
kunnen maximaal 5 buismotoren parallel op één en dezelfde accessoire worden aan-
gesloten, rekening houdend met de polariteit van de signalen (sluit de geleiders Wit-
zwart van alle motoren op elkaar aan en slit de geleiders Wit-oranje van alle motoren
op elkaar aan).
Waarschuwingen:
l Voor alle modellen van de serie NEMO en de modellen Volo SR en Volo ST: de
activeringsdrempels"zon" en "wind" kunnen alleen in de klimaatsensor worden af-
gesteld. Raadpleeg de instructiehandleiding van de sensor.
l Voor alle Volo- en Volo S-modellen: de activeringsdrempels"zon" en "wind" kun-
nen alleen in de buismotor worden afgesteld. Raadpleeg procedure 6.4 en 6.3 in
deze instructiehandleiding.
l De klimaatsensoren kunnen niet worden beschouwd als inrichtingen ter verhoging
van de veiligheid van het scherm in geval van zware regen of wind. Nice wijst elke
aansprakelijkheid voor materiële schade ten gevolge van atmosferische condities
die niet door de sensoren gedetecteerd worden, van de hand.
6.2.1 - Definities en conventies
l Handmatige instructie "Zon aan" = hiermee wordt de ontvangst door de mo-
tor van automatische instructies die door de "Zon"-sensor worden verzonden,
ingeschakeld, als deze deel uitmaakt van de installatie. Gedurende de periode
waarin de ontvangst ingeschakeld is, kan de gebruiker op elk gewenst moment
handmatige instructies verzenden: deze hebben voorrang op de automatische
werking van de automatisering.
l Handmatige instructie "Zon uit" = hiermee wordt de ontvangst door de motor
van automatische instructies die door de "Zon"-sensor worden verzonden, uitge-
schakeld, als deze deel uitmaakt van de installatie. Gedurende de periode waarin
de ontvangst uitgeschakeld is, werkt de automatisering alleen op basis van hand-
matige instructies die door de gebruiker worden verzonden. De sensoren "Wind"
en "Regen" kunnen niet worden uitgeschakeld, aangezien deze dienen ter be-
scherming van de automatisering tegen het effect van wind en regen.
l Intensiteit "Boven drempel" van zon/regen = conditie waarbij de intensiteit van
de atmosferische conditie hoger is dan de waarde die is ingesteld als drempel.
l Intensiteit "Onder drempel" van zon/regen = conditie waarbij de intensiteit van
de atmosferische conditie nul tot half zo groot is als de waarde die is ingesteld als
drempel.
l "Windbescherming" = conditie waarbij het systeem alle instructies voor het ope-
nen van het scherm tegenhoudt, vanwege de windintensiteit "Boven drempel".
l "Aanwezigheid regen" = conditie waarbij het systeem detecteert dat er sprake
is van regen, in tegenstelling tot de eerder geldende conditie "afwezigheid regen".
l "Handmatige instructie" = instructie voor Omhoog, Omlaag of Stop, door de
gebruiker via een zender verzonden.
6.2.2 - Gedrag van de motor bij aanwezigheid van
klimaatsensoren
6.2.2.1 - Gedrag van de motor bij aanwezigheid van de sensor "Zon" (afb. 7)
Wanneer de intensiteit van het zonlicht tot boven de drempel stijgt, voert de motor
2 minuten nadat deze conditie van kracht is geworden op autonome wijze een ma-
noeuvre Omlaag uit. Wanneer de intensiteit van het zonlicht tot onder de drempel
daalt, voert de motor 15 minuten nadat deze conditie van kracht is geworden op au-
tonome wijze een manoeuvre Omhoog uit. Opmerkingen – Tijdelijke dalingen van
de intensiteit van het zonlicht, die minder dan 15 minuten duren, worden niet opge-
merkt. De handmatige instructies van de gebruiker blijven altijd actief en worden toe-
gevoegd aan de instructies die automatisch door het systeem worden gegenereerd.
In de fabriek is de activeringsgrens van de zonsensor ingesteld op niveau 3 (= 15
Klux). Als u deze waarde wilt wijzigen, volg dan procedure 6.B.
6.2.2.2 - Gedrag van de motor bij aanwezigheid van de sensor "Regen" (afb. 8)
De regensensor kent twee statussen: "aanwezigheid regen" en "aanwezigheid re-
gen". Wanneer de motor de informatie "aanwezigheid regen" ontvangt, wordt de
beweging geactiveerd die in de motor (*) voor deze status is geprogrammeerd (bijvo-
orbeeld scherm sluiten). De regensensor wordt uitgeschakeld nadat deze heeft va-
stgesteld dat het gedurende ten minste 15 minuten niet geregend heeft.
(*) - Volg procedure 6.C voor het programmeren van de beweging die de motor au-
tomatisch moet uitvoeren wanneer de regensensor "aanwezigheid regen" detecteert.
De handmatige instructies van de gebruiker blijven altijd actief en worden toege-
voegd aan de instructies die automatisch door het systeem worden gegenereerd.
Indien er dus een handmatige instructies wordt verzonden die in tegenspraak is met
de voorafgaande automatische instructie, dan voert het systeem de manoeuvre uit
en wordt er tegelijkertijd een timer ingesteld zodat de geprogrammeerde automati-
sche instructie (bijvoorbeeld scherm sluiten) na 15 minuten opnieuw wordt gegene-
reerd.
Voorbeeld:
1. Het scherm is open. 2. Het begint te regenen... 3. Het scherm wordt automatisch
door het systeem gesloten. 4. Na enkele minuten (het regent nog steeds) geeft de
gebruiker een instructie voor het openen van het scherm. 5. Na 15 minuten vanaf het
moment van openen (het regent nog steeds) wordt het scherm automatisch door het
systeem gesloten. 6. Het houdt op met regenen. 7. Het regent al ten minste 15 mi-
nuten niet meer: de gebruiker geeft opnieuw een instructie voor het openen van het
scherm. 8. Het scherm blijft open.
6.2.2.3 - Gedrag van de motor bij aanwezigheid van de sensor "Wind" (afb. 9)
Wanneer de intensiteit van de wind tot boven de drempel stijgt, schakelt het systeem
de windbescherming in en wordt het scherm automatisch gesloten. Wanneer de
windbescherming ingeschakeld is, worden de handmatige instructies uitgeschakeld
en kan het scherm niet worden geopend. Wanneer de blokkeringsperiode afloopt,
kunnen er weer handmatige instructies worden gegeven en na 15 minuten wordt de
automatische werking hervat.
In de fabriek is de activeringsgrens van de windsensor ingesteld op niveau 3 (= wind
van 15 km/u). Als u deze waarde wilt wijzigen, volg dan procedure 6.D.
6.2.2.4 - Prioriteiten van de atmosferische condities en de prioriteiten van
de sensoren "Zon", "Regen" en "Wind"
De volgorde van de prioriteit van de atmosferische condities is als volgte: 1) - wind,
2) - regen, 3) - zon. Wind heeft een hogere prioriteit dan de andere twee atmosferi-
sche condities.
Voorbeeld:
1. Op een mooie zonnige dag ligt de intensiteit van het licht boven de drempel-
waarde; de sensor zorgt ervoor dat het scherm automatisch wordt geopend. 2. Het
begint te regenen op de sensor; het systeem heft de bestaande zonconditie op en
geeft de instructie af die voorzien is voor de nieuwe conditie van regen. 3. Het begint
harder te waaien en de intensiteit van de wind stijgt tot boven de drempelwaarde;
de motor schakelt de automatische reeks voor regen uit en geeft een instructie voor
een maneouvre Omhoog (het scherm wordt door het systeem op sluitstand "0" ge-
blokkeerd en dit blijft het geval zolang de intensiteit van de wind hoger ligt dan de
drempelwaarde). 4. De windsterkte neemt af en daalt tot onder de drempelwaarde;
na ongeveer 10 minuten vervalt de windalarmconditie; als op dit moment de conditie
"regen aanwezig" nog van kracht is, wordt de regensensor opnieuw geactiveerd en
wordt de corresponderende manoeuvre uitgevoerd. 5. Wanneer de sensor de con-
ditie "regen afwezig" detecteert, wordt de sensor "zon" weer ingeschakeld en als de
intensiteit van het licht boven de drempelwaarde valt, wordt het scherm geopend. 6.
Wanneer de intensiteit van het licht tot onder de drempelwaarde daalt, wordt er na
ongeveer 15 minuten een instructie voor een manoeuvre Omhoog afgegeven.
6.2.2.5 - Door de gebruiker verzonden instructies voor "Zon aan" en "Zon uit"
De gebruiker kan de ontvangst door de motor van automatische instructies die door
de in de installatie aanwezige klimaatsensoren worden verzonden, inschakelen ("Zon
aan") of uitschakelen ("Zon uit"). Als de intensiteit van het licht op het moment dat de
instructie "Zon aan" wordt verzonden, boven de drempelwaarde ligt, geeft het sys-
teem een instructie af voor het openen van het scherm; als de sensor op dat moment
daarentegen al actief is, zal het systeem de sensor uit- en vervolgens weer inschake-
len, zodat de algoritmen opnieuw worden opgestart, met onmiddellijke ingang.
Als er op het moment waarop de instructie "Zon aan" wordt verzonden, geen ma-
neouvre voorzien is, bevestigt de motor de ontvangst van de instructie door 2 be-
wegingen uit te voeren. Als de intensiteit van het licht op datzelfde moment onder
de drempelwaarde ligt en opening van het scherm niet toegestaan is, zal de motor
een instructie voor het sluiten van het scherm afgeven, wat aansluit bij de bestaande
conditie. Als er geen sprake is van condities die een manoeuvre nodig maken (bij-
voorbeeld omdat het scherm gesloten is en de zon niet schijnt), dan zal de motor bij
ontvangst van de instructie "Zon aan" 2 bewegingen uitvoeren om de ontvangst van
de instructie te bevestigen. Door verzending van de instructie "Zon uit" wordt de au-
tomatische beweging van het scherm geblokkeerd in verband met de zonconditie.
De automatisering zal dus alleen in handmatige modus werken. Waarschuwing –
De sensoren "wind" en "regen" kunnen niet worden uitgeschakeld.
Nederlands – 8

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

E z mvsE mat mvs

Inhaltsverzeichnis