5.4.2. Protocollen
Een protocol bestaat één of meerdere behandel-
stappen die elkaar, na een vooraf bepaalde tijd au-
tomatisch opvolgen. Elke behandelstap kent zijn
eigen stroomvorm, parameterinstellingen en
behandelduur. De protocollen zijn naar toepassings-
gebied gerangschikt in clusters. Protocollen worden
geïdentificeerd met een 2-cijferig nummer:
1:1het eerste nummer is het clusternummer
1:1het tweede nummer is het protocolnummer
De Sonopuls 492 beschikt over een aantal voor-
geprogrammeerde protocollen, die zijn terug te vin-
den vanaf cluster 2. Ieder clusternummer heeft zijn
eigen indicatiegebied. Zo zijn bijvoorbeeld onder
clusternummer 2 alle antalgische behandelingen en
onder clusternummer 3 alle circulatiebevorderende
protocollen opgeslagen. In de meegeleverde
"Therapiewijzer" bevindt zich een overzicht van alle
clusters en de daarin opgenomen protocollen. Hier-
naast is het mogelijk om met de Sonopuls 492 zelf
protocollen samen te stellen. Clusternummer 1 is
gereserveerd voor deze vrij programmeerbare pro-
tocollen.
Protocollen voor elektrotherapie kunnen voor 1-
kanaals of 2-kanaals toepassingen bestemd zijn. Als
een 1-kanaals protocol wordt opgehaald, moet eerst
het kanaalnummer gekozen worden, waarop dit pro-
tocol moet worden uitgevoerd. Hierbij is de instel-
ling "gekoppelde kanalen" ook toegestaan, waarbij
het 1-kanaals protocol op beide kanalen uitgevoerd
zal worden. Is een 1-kanaals protocol actief, dan kan
op het tweede kanaal een willekeurig ander 1-kanaals
protocol worden uitgevoerd. 2-kanaals protocollen
kunnen uiteraard alleen worden opgehaald bij de
instelling "gekoppelde kanalen".
5.4.2.1 Protocol oproepen
• Kies met toets [7] en de centrale regelaar [16]
het gewenste kanaal waarop het protocol moet
worden geladen;
• Druk op toets [15].
• Kies met de centrale regelaar [16] een protocol-
nummer in het bereik vanaf 1:1. Op het display
verschijnt de totale behandelduur van het gese-
lecteerde protocol;
• Druk op toets [14] om het protocol op te halen;
• Stel de intensiteit in met regelaar [17];
• Start de behandeling met toets [14] indien een
zwelprogramma is ingesteld.
Bij het doorlopen van het protocol wordt telkens de reste-
rende behandeltijd van de lopende behandelstap weer-
gegeven. Aan het einde van elke behandelstap klinkt een
kort geluidssignaal. Aan het einde van het protocol wordt
het standaard 'einde therapie' geluidssignaal weergege-
ven, waarna het apparaat de protocolmode verlaat.
knippert op het display;
Opmerkingen:
• Nadat een protocol is opgehaald blijft het
protocolnummer op het display aanwezig. Hier-
mee wordt aangegeven dat de protocolmode
actief is. Achter het protocolnummer verschijnt
het behandelstapnummer, tezamen met het bij-
behorende symbool
• Een opgehaald, doch nog niet lopend protocol
kan worden verwijderd door opnieuw op toets
[15] te drukken. Door een moment te wachten of
door een willekeurig andere toets dan toets [14]
of toets [15] in te drukken, zal het apparaat de
protocolmode weer verlaten.
• Alle parameters van het opgehaalde protocol kun-
nen naar wens worden aangepast. Kies hiertoe
met toets [11] en wijzig het behandelstapnummer
met de centrale regelaar [16]. Alle parameters van
de nu geselecteerde behandelstap kunnen worden
gewijzigd. Vergeet na de wijzigingen het behandel-
stapnummer niet terug te zetten naar 1.
• Het opgehaalde protocol kan vanaf een willekeu-
rige behandelstap worden uitgevoerd. Kies hier-
toe
met toets [11] en wijzig het behandel-
stapnummer met de centrale regelaar [16].
• Een behandelstap kan voortijdig worden afge-
broken door het behandelstapnummer op te ho-
gen. Kies hiertoe
behandelstapnummer met de centrale regelaar
[16]. De patiëntstroom zal naar 0 mA slinken. Het
protocol kan voortgezet worden vanaf het nieuw
ingestelde behandelstapnummer door de inten-
siteit weer op te draaien met regelaar [17].
• Een lopend protocol kan voortijdig worden af-
gebroken, door de behandeltijd van de op dat
moment actieve behandelstap op 0 te zetten. Het
apparaat zal dan de protocolmode verlaten.
5.4.2.2. Protocol opslaan
Voordat gewijzigde protocollen worden uitgevoerd
kunnen ze onder clusternummer 1 worden opgesla-
gen voor later gebruik:
• Druk tweemaal op toets [15].
display;
• Kies met de centrale regelaar [16] een protocol-
nummer in het bereik 1:1 - 1:9. Op het display
verschijnt de totale behandelduur van het proto-
col dat moet worden opgeslagen;
• Druk op toets [14] om de opslagprocedure uit
te voeren.
.
met toets [11] en wijzig het
knippert op het
19