Medtronic MiniLink REAL-Time MMT-7703 Gebrauchsanweisung Seite 59

alarmmelding "GEEN SIGNAAL SENSOR" geactiveerd.
Communicatieproblemen kunnen meestal worden opgelost door de afstand
tussen zender en ontvanger te verkleinen tot maximaal 1,8 meter, of door
uit de buurt van andere RF-apparatuur te gaan of ze uit te schakelen.
De storing kan ook worden verholpen door de MiniLink-zender en/of de
ontvangstapparatuur te draaien of te verplaatsen. Uit tests met verschillende
gsm's blijkt dat storing kan worden voorkomen door tijdens het telefoneren
minimaal 30 cm afstand te houden tussen gsm en zender/ontvanger
(voor sommige apparaten kan meer afstand kan nodig zijn).
MiniLink-oplader
De MiniLink-zender heeft een oplaadbare batterij die niet kan worden
vervangen, en die u met de oplader kunt opladen. De oplader toont aan de
hand van een groen lampje de batterijstatus, en informeert u met een rood
lampje over eventuele problemen tijdens het oplaadproces. Zie Problemen
oplossen als het rode lampje brandt.
De oplader werkt alleen op een AAA- of LR-03-batterij.
Een nieuwe batterij in de oplader plaatsen
1 Draai het batterijdopje van de oplader los
door een muntstuk in de groef te steken en dit
een kwartslag linksom te draaien.
2 Plaats een nieuwe AAA- of LR-03-batterij met
de negatieve (-) zijde in de oplader. Let er bij
het terugplaatsen van het batterijdopje op dat
de nokjes op het batterijdopje in lijn liggen
met de uitsparingen in de batterijopening van de oplader.
Druk het dopje aan met een munt.
Draai het dopje vast door het een kwartslag rechtsom te draaien.
3 Als de batterij niet goed geplaatst is of bijna leeg is, werkt de oplader
niet. Herhaal dan bovenstaande stappen met een nieuwe batterij.
Opmerking: Met een nieuwe AAA- of LR-03-batterij kunt u de
MiniLink-zender minimaal 40 keer opladen.
- 58 -