Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Gegevens Betreffende Het Product; Belangrijke Adviezen Voor Het Gebruik; Functiebeschrijving; Beginsel - Bosch MC 400 Installationsanleitung, Bedienungsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MC 400:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1

30 | Gegevens betreffende het product

Elektrotechnische werkzaamheden
Elektrotechnische werkzaamheden mogen alleen door elektrotechnici
worden uitgevoerd.
▶ Voor elektrotechnische werkzaamheden:
– Schakel de netspanning (over alle polen) vrij en borg deze tegen
herinschakelen.
– Controleer de spanningsloosheid.
▶ Het product heeft verschillende spanningen nodig. Sluit de
laagspanningszijde niet aan op de netspanning en omgekeerd.
▶ Respecteer de aansluitschema's van de overige installatiedelen ook.
Overdracht aan de eigenaar
Instrueer de eigenaar bij de overdracht in de bediening en bedrijfsom-
standigheden van de cv-installatie.
▶ Leg de bediening uit – ga daarbij in het bijzonder in op alle veilig-
heidsrelevante handelingen.
▶ Wijs erop, dat ombouw of herstellingen alleen door een erkend instal-
lateur mogen worden uitgevoerd.
▶ Wijs op de noodzaak tot inspectie en onderhoud voor een veilig en
milieuvriendelijk bedrijf.
▶ Geef de installatie- en bedieningshandleidingen aan de eigenaar in
bewaring.
Schade door vorst
Wanneer de installatie niet in bedrijf is, kan deze bevriezen:
▶ Respecteer de instructies voor vorstbeveiliging.
▶ Laat de installatie altijd ingeschakeld, vanwege extra functies zoals
bijvoorbeeld warmwatervoorziening of blokkeerbeveiliging.
▶ Eventueel optredende storing direct oplossen.
2
Gegevens betreffende het product
De module is bedoeld voor het regelen van cascadesystemen. Een cas-
cadesysteem is een verwarmingssysteem, waarin meerdere warmtepro-
ducenten worden gebruikt, om een groter verwarmingsvermogen te
bereiken. Zie als voorbeeld het schakelschema op pagina 90.
• De module is bedoeld voor aansturing van de warmteproducent.
• De module is bedoeld voor het registreren van de buiten-, aanvoer-
en retourtemperatuur.
• Configuratie van het cascadesysteem met een bedieningseenheid
met BUS-interface EMS 2 / EMS plus (niet met alle bedieningseenhe-
den mogelijk).
De combinatiemogelijkheden van de module zijn te vinden in de aansluit-
schema's.
2.1

Belangrijke adviezen voor het gebruik

De module communiceert via een EMS 2/EMS plus interface met andere
EMS 2/EMS plus compatibel BUS-deelnemers.
Wanneer bij warmtebronnen met toerentalgeregelde pomp
bij de branderstart het toerental te laag is, kunnen hoge tem-
peraturen en te veel branderschakelingen optreden.
▶ Indien mogelijk, pomp op aan/uit-bedrijf met 100 %
vermogen configureren, anders minimale pompver-
mogen op de hoogst mogelijke waarde instellen.
• De module kan op bedieningseenheden met BUS-interface EMS 2/
EMS plus (Energie-Management-Systeem) worden aangesloten. Als
alternatief kan via de 0-10 V-interface op de module een externe ver-
mogens- of temperatuurvraag worden aangesloten.
• De module communiceert alleen met warmtebronnen met EMS,
EMS 2, EMS Plus en 2-draads-BUS (HTIII) (behalve warmtebronnen
uit de series GB112, GB132, GB135, GB142, GB152).
• Alleen warmteproducenten van dezelfde fabrikant in de installatie
aansluiten.
6 720 819 669 (2016/05)
• Alleen warmteproducenten met energiedrager gas of alleen warmte-
producenten met energiedrager olie in één installatie gebruiken
(geen warmtepompen met BUS-interface EMS 2/EMS plus toege-
staan).
• De installatieruimte moet voor de beschermingklasse conform de
technische gegevens van de module geschikt zijn.
• Wanneer een boiler direct op een warmteproducent is aangesloten:
– De systeemregelaar of de 0-10 V regelaar geeft geen informatie
over het warmwatersysteem aan en heeft geen invloed op de
warmwaterbereiding.
– Geadviseerd wordt, bij directe warmwaterbereiding een boiler
kleiner dan 400 l te gebruiken.
– Warm water inclusief de thermische desinfectie wordt direct door
de warmteproducent gestuurd.
– Thermische desinfectie moet eventueel handmatig worden be-
waakt. Handleiding van de warmteproducent.
– Wanneer de bewaking van de thermische desinfectie aan de
warmteproducent niet mogelijk is, geen boiler direct op de warm-
teproducent aansluiten.
2.2

Functiebeschrijving

2.2.1

Beginsel

De module moduleert het totale vermogen van de cascade afhankelijk
van het temperatuurverschil tussen de aanvoertemperatuur (bij de
evenwichtsfles) en de systeemstreeftemperatuur. Daarvoor worden ke-
tels na elkaar bij- of afgeschakeld. De ketels worden altijd via vermo-
gensinstelling gemoduleerd en krijgen als temperatuurstreefwaarde de
maximaal mogelijke streeftemperatuur. Voordat een ketel wordt bijge-
schakeld, activeert de module gedurende 2 minuten de cv-pomp om de
ketel op bedrijfstemperatuur te brengen.
Elke ketel veroorzaakt bij het in- of uitschakelen een aanmerkelijke ver-
mogenssprong. De module gebruikt de voorheen ingeschakelde ketel,
om de vermogenssprong te verminderen.
Daarvoor moduleert de module de eerste ketel eerst tot maximaal ver-
mogen. Wanneer dan een volgende ketel wordt ingeschakeld, verlaagt
deze tegelijkertijd het vermogen van de eerste ketel. Daardoor veroor-
zaakt de tweede geen sprong in het totaal vermogen. Bij toenemende
vermogensbehoefte verhoogt de module dan weer het vermogen van de
eerste ketel. De tweede blijft op minimaal vermogen. Pas wanneer de
eerste ketel weer het maximale vermogen bereikt, volgt de modulatie op
de tweede ketel. Bij de overeenkomstige vermogensvraag wordt dit
voortgezet, tot alle ketels werken met maximaal vermogen.
Wanneer het geleverde vermogen te hoog is, vermindert de module het
vermogen van de laatst ingeschakelde ketel tot het minimale vermogen.
Daarna wordt de daarvoor gestarte ketel (die nog met maximaal vermo-
gen werkt) gemoduleerd, tot deze tot het resterende vermogen van de
laatste ketel is gereduceerd. Pas dan wordt de laatste ketel uitgescha-
keld en tegelijkertijd de voorlaatste weer op maximaal vermogen inge-
steld. Daardoor wordt sprongsgewijs afnemen van het totaalvermogen
vermeden. Wanneer de bedrijfstemperatuur te hoog blijft, wordt dit
voortgezet tot alle ketels zijn uitgeschakeld. Wanneer de warmtevraag
eindigt, worden alle ketels tegelijkertijd uitgeschakeld.
2.2.2

Tijdelijke begrenzingen

Wanneer meer vermogen nodig is dan een warmtebron kan leveren of de
temperatuur onder de streeftemperatuur
schikbare warmtebron pas na een gedefinieerde tijd
ingeschakeld.
1) Toegestane ondertemperatuur, instelbereik 0-10 K, fabrieksinstelling 5 K
(wordt bij vermogensregeling niet gebruikt)
2) Opstartvertraging slave-ketel, instelbereik 0-15 minuten, fabrieksinstelling
6 minuten
1)
is, wordt de volgende be-
2)
door de module
MC 400

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis