AAT SOLO Original Bedienungsanleitung Seite 8

D
» Personen die nicht selbständig sitzen
können, mit Gurt sichern.
» Niemals in rotierende/bewegende Teile
fassen.
» Beim Blockieren der Antriebselemente
oder bei Änderungen am Fahrverhalten
sofort ausschalten und SOLO nicht
mehr benutzen.
» Fahrten bei starkem Regen, Eis, Schnee
und unbefestigtem Untergrund (Sand,
Schlamm, loser Schotter) vermeiden.
» Bei Fahrten auf öffentlichen Straßen,
Straßenverkehrsordnung beachten.
» Straßen, Kreuzungen und Bahnüber-
gänge mit erhöhter Vorsicht über-
queren.
» Nie ohne Kippstützen verwenden.
» Nicht mit montierten Kippstützen rück-
wärts an Wand fahren.
» Gefälle mit niedrigster Geschwindigkeit
befahren.
» Das Befahren von Gefällen mit Antriebs-
rädern im manuellen Betrieb vermeiden.
» Nicht auf Rolltreppen, Treppen oder
Laufbändern verwenden.
» Nicht an Treppen oder Abgründe heran-
fahren.
» Parallelfahrten an steilen Berghängen
oder Schienen vermeiden.
» Ausreichend Abstand zur Bordstein-
kante halten.
» Bordsteinkanten / Hindernisse
rückwärts überwinden.
» Nicht mit Rollstuhl-Zuggeräten oder
Handbikes verwenden.
» Während Fahrpausen, bei Nutzung von
Nahverkehrsmitteln (Omnibusse, Stra-
ßenbahnen usw.) und beim Umsitzen
ausschalten und Feststellbremsen des
Rollstuhls anziehen.
» Feststellbremsen des Rollstuhls müssen
richtig justiert sein.
» Beim Transport ausschalten.
immer
08
» Wanneer de persoon niet zelfstandig
kan zitten, eventueel met een gordel
vastzetten.
» Nooit in roterende/bewegende delen
grijpen.
» Bij het blokkeren van de aandrijf-
elementen of bij veranderingen in het
rijgedrag direct uitschakelen en de
SOLO niet meer gebruiken.
» Rijden bij harde regen, ijs, sneeuw en
losse ondergrond (zand, modder, grind)
voorkomen.
» Houd bij rijden op de openbare weg, de
verkeersregels aan.
» Steek straten, kruisingen en spoor-
wegovergangen extra voorzichtig over.
» Nooit gebruiken zonder kantelsteunen.
» Niet met gemonteerde kantelsteunen
achterwaarts tegen een wand rijden.
» Hellingen met lage snelheid berijden.
» Voorkom handmatig rijden op hellingen
met aangedreven wielen.
» Niet gebruiken op roltrappen, trappen of
lopende banden.
» Niet te dicht bij trappen of afgronden
rijden.
» Voorkom parallel rijden aan steile
berghellingen of rails.
» Houd voldoende
stoepranden.
» Stoepranden/hindernissen altijd achter-
waarts overwinnen.
» Niet met rolstoel-trekapparaten of hand-
bikes gebruiken.
» Tijdens rijpauzes, bij gebruik in het
openbaar vervoer (bus, tram enz.) en
bij het verzitten uitschakelen en de
handrem van de rolstoel aantrekken.
» De handremmen van de rolstoel moeten
correct zijn ingesteld.
» Bij het transport uitschakelen.
NL
afstand tot