Conrad 12 87 40 Bedienungsanleitung Seite 23

(rms = effectief) zijn! Raak geen schakelingen of onderdelen van
schakelingen aan, als daarin spanningen > 25 VAC of 35 VDC
kunnen voorkomen! Levensgevaarlijk!
Voor het meten van gelijk- of wisselstromen handelt u als volgt:
1. Schakel de stroomtangadapter en de aangesloten oscilloscoop
in. Zet de oscilloscoop op „DC-koppeling" (AC-GND-DC) en de
„V/Div-schakelaar" op 5 mV/Div (of kleiner).
2. Open de stroomtang met de tangopeningshandel. Omsluit bij
de gelijkstroom-meting niet meer dan één geïsoleerde leiding;
bij de wisselstroomspannings-meting mag u slechts één geïso-
leerde leiding in een eenfasigsysteem of meerdere geïsoleerde
leidingen van een meerfasig systeem omsluiten.
Let op!
Iets onder de tangopening bevindt zich een handbescherming,
een opstaande rand van kunststof. Grijp tijdens de meting/bij
het omsluiten van de leiding of van de stroomrails nooit boven
de handbescherming uit - LEVENSGEVAARLIJK!
3. Sluit de tang om de stroomvoerende leiding door de tangope-
ningshandel los te laten. De contactoppervlakken van de tang
moeten veilig gesloten zijn, de leiding(en) moet(en) zich los in
de opening kunnen bewegen. Let er tijdens het aflezen op,
dat de leiding(en) zich in het midden bevind(t)(en).
4. Bij de gelijkstroommeting is de doorstroomrichting van be-
lang. Als de elektronenstraal op de oscilloscoop naar beneden
„dwaalt", dan hebt u waarschijnlijk niet op de doorstroom-
richting gelet.
44
5. Voor de gelijkstroommeting moet het weergave op de oscillos-
coop op „nul" gecompenseerd worden. Daartoe zet u de AC-
GND-DC-schakelaar op GND en stelt u met de positie-stelknop
van het aangesloten kanaal (Y van kanaal 1 of kanaal 2) de
elektronenstraal precies op de horizontale middellijn. Vervol-
gens zet u de AC-GND-DC-schakelaar opnieuw op DC. Nu kan
de compensatie van de stroomtangadapter op „0" plaatsvin-
den. Draai daarvoor zolang aan de stelknop „ZERO ADJUST",
tot de elektronenstraal overeenkomt met de verticale middel-
lijn van de oscilloscoop.
Let op!
Tijdens deze compensatie mag zich geen leiding in de stroom-
tang bevinden. De tang mag zich tijdens de compensatie niet in
de nabijheid van een magnetisch stoorveld bevinden (b.v. luid-
sprekers, elektr. machines enz.). De contactopppervlakken van
de tangarm moeten schoon en gesloten zijn.
Als de nulpuntcompensatie niet vlekkeloos verloopt, handelt u
als volgt:
• Na meerdere uitgevoerde gelijkstroommetingen kan in de
tang een restmagnetisme aanwezig zijn. Dit kan opgeheven
worden, door de richting van de te meten stroom te verande-
ren door het omgekeerd aanleggen van de stroomtang.
• Doe de tang enkele keren achter elkaar open en dicht (klappe-
ren). Aansluitend probeert u de nulpuntcompensatie opnieuw.
Let op!
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen > 600 VDC
resp. 480 VACrms kunnen optreden, omdat er dan voor u levens-
gevaar bestaat. Meet in geen geval stromen > 600 Arms.