Beschrijving Van De Bedieningselementen - Conrad 12 87 40 Bedienungsanleitung

rende delen blootgelegd worden. Ook aansluitpunten kunnen
spanningvoerend zijn. Voor een afregeling, onderhoud, inbou-
wen of vervangen van onderdelen of modules dient het appa-
raat van alle spanningsbronnen losgemaakt te zijn. Als een
afregeling, onderhoud of reparatie aan het geopende appa-
raat onder spanning noodzakelijk is, mag dat alleen door een
vakman gebeuren, die met de daaraan verbonden gevaren,
resp. de betreffende voorschriften vertrouwd is (VDE-0100,
VDE-0701, VDE-0683).
• Condensatoren in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs
als het apparaat van alle spanningsbronnen losgemaakt is.
• Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen
> 25 V wissel (AC-) resp. > 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij
deze spanningen kunt u bij het aanraken van elektrische leidin-
gen een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
• Schakel daarom eerst de spanningsbron stroomloos, verbind de
meter met de aansluiting van de te meten spanningsbron, stel
op de meter het benodigde spanningsbereik in en schakel
daarna de spanningsbron in. Na beëindiging van de meting
schakelt u de spanningsbron stroomloos en verwijdert u de
meetsnoeren van de aansluitingen van de spanningsbron.
• Vermijd voor uw eigen veiligheid het vochtig of nat worden
van de meter resp. van de meetsnoeren. Vermijd een te hoge
luchtvochtigheid, damp. Bij het uitvoeren van metingen moe-
ten de handen, de schoenen en de vloer absoluut droog zijn.
• Om een elektrische schok te vermijden, moet u er beslist op let-
ten dat u de te meten aansluitingen/stroomrails (meetpunten)
tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Metingen in
stroombronnen met inductieve/capacitieve ladingen resp. me-
tingen tijdens een onweer zijn zeer gevaarlijk en dienen der-
halve vermeden te worden, omdat u speciaal hier rekening
moet houden met zeer hoge spanningen/ontladingen. Stro-
40
men > 600 A leiden tot beschadiging van de stroomtangadap-
ter. U moet er op letten, dat er bij een meting slechts een (1)
geïsoleerde leiding (max. doorsnede 30 mm) omvat wordt. Het
meten van een meeraderige kabel (eenfasig) is niet mogelijk.
• Als er daarentegen twee of meer geïsoleerde leidingen (totale
doorsnede max. 30 mm) van een meerfasig systeem omsloten
worden, dan komt de afgelezen waarde overeen met de vec-
torsom van de afzonderlijke leidingen.
• Als er aangenomen kan worden, dat gebruik zonder gevaar
niet meer mogelijk is, moet het apparaat buiten werking ge-
steld worden en beschermd worden tegen het per ongeluk in
werking stellen door derden. U kunt er van uitgaan dat ge-
bruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, als:
- het apparaat zichtbaar beschadigd is
- het apparaat niet meer werkt en
- het apparaat langere tijd onder ongunstige omstandigheden
opgeslagen is of
- na transport onder moeilijke omstandigheden.
• Neem de meter nooit direct in gebruik, als deze van een koude
naar een warme ruimte gebracht wordt. Het daarbij ontstane
condenswater kan onder omstandigheden uw meter stukma-
ken. Laat het apparaat oningeschakeld op kamertemperatuur
komen.

4. Beschrijving van de bedieningselementen

Voor afbeelding zie uitklappagina
1. Stroomtang met een openingsbreedte van max. 30 mm (voor
het „omsluiten" van de stroomrails, afzonderlijke leidingen,
leidingsysstemen enz.) met 1a handbeschermer.
41