• De laadcontactpunten van de batterij die zich op de handset en op het basisstation
bevinden, moeten één keer per maand met een zachte doek gereinigd worden.
• Als u het toestel gedurende langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de batterij uit
de handset. Hierdoor gaan uw batterijen langer mee.
• Als u de batterij in de handset gedurende een lange periode niet heeft opgeladen,
laad de batterij dan op volgens de snellaadprocedure, beschreven in " Opladen van
een nieuwe batterij".
• Gooi defecte batterijen nooit zomaar weg, het is klein chemisch afval en moet dan
ook als dusdanig behandeld worden.
8. WERKING
Bij de volgende instellingen hoort u een bevestigingstoon telkens wanneer de
instelling correct werd uitgevoerd.
De instellingen worden uitgevoerd door het indrukken van de toetsen die overeen-
stemmen met de getoonde symbolen, vb .
De aanduiding XXXX geeft aan dat u hier uw 4-cijferige PIN-code dient in te geven.
Standaard is deze ingesteld op 0000.
8.1. KIESSYSTEEM
De Butler 200 is standaard ingesteld op toonkiezen (DTMF).Indien nodig kan u,uw
toestel op pulskiezen instellen.
8.1.1. TOONKIEZEN (DTMF)
2 xxxx 10
Tijdens het toonkiezen kan u op de
toets gevolgd door de *-toets drukken om de
toonsignalen, die uitgestuurd worden, te verlengen (vb. voor de bediening van een
antwoordapparaat vanop afstand). Deze verlenging van de toonsignalen wordt
opgeheven zodra u op de lijntoets drukt.
10
= lijntoets drukken.
8.1.2. PULSKIEZEN
2 xxxx 11
8.1.3. TIJDELIJK OMSCHAKELEN VAN PULS- NAAR
TOONKIEZEN
U beschikt over de mogelijkheid tijdelijk om te schakelen van puls- naar toonkiezen,
bijvoorbeeld voor telebanking, semafoonoproepen, afstandsbediening antwoord-
apparaat, ...
U kan van deze functie gebruik maken door onmiddellijk nadat u het gewenste num-
mer gevormd heeft, de *-toets in te drukken. De nu gevormde nummers worden in
toonkiesmodus doorgestuurd.
Wanneer u de verbinding verbreekt, schakelt het telefoontoestel automatisch terug
naar pulskiezen.
8.2. TELEFONEREN
Zorg ervoor dat het juiste kiessysteem ingesteld wordt zoals beschreven in punt 8.1.
K i e s s y s t e e m .
U kan op twee verschillende manieren telefoneren:
1. Druk op de lijntoets
. Wanneer de radioverbinding tot stand is gebracht, hoort u
een korte bieptoon.
De radioverbinding-indicator op het basisstation brandt en op het display van de
handset verschijnt het radioverbindingssymbool.
Vorm nu het gewenste telefoonnummer.
Druk op de lijntoets
om het gesprek te beëindigen.
2. U kan ook eerst het gewenste telefoonnummer ingeven en nadien op de lijntoets
dr ukken. Dit geeft u de mogelijkheid het ingegeven telefoonnummer te
controleren vooraleer het gevormd wordt (nummervoorbereiding).
In beide gevallen verschijnt de gespreksduurteller 15 seconden nadat het laatste cijfer
werd ingegeven. De gespreksduurteller telt tot maximum 99 minuten en 59 secon-
d e n .
11