8.15. PIN-CODE VAN DE HANDSET WIJZIGEN
Door middel van de PIN-code (Personal Identification Number) kan u uw handset
beveiligen tegen het ongewenst wijzigen van uw instellingen. Standaard is deze PIN-
code ingesteld op 0000. Dit kan als volgt gewijzigd worden:
1 xxxx * #
(xxxx= huidige PIN-code)
- - - - - - - -
Op het display verschijnt
Geef de nieuwe 4-cijferige PIN-code t w e e m a a l
om deze nieuwe PIN-code te bewaren.
Zorg ervoor dat u de PIN-code van uw handset niet vergeet. Indien dit toch het geval
is, dient u zich te wenden tot uw verkoper.
8.16. WAARSCHUWING BUITEN BEREIK
Hindernissen tussen de handset en het basisstation zullen de reikwijdte beïnvloeden.
Wanneer de handset zich te ver van het basisstation bevindt, gaat de kwaliteit van de
verbinding slechter worden en hoort u een waarschuwingstoon. De verbinding wordt
automatisch verbroken indien u zich niet binnen de 10 seconden terug binnen het
zendbereik begeeft.
Wanneer een verbinding tussen de handset en het basisstation niet mogelijk is, hoort
u een onderbroken waarschuwingstoon.
8.17. LUIDSPREKER VOLUME HANDSET
INSTELLEN
Tijdens het gesprek, druk op
en
om te schakelen tussen stil en luid.
8.18. BELMELODIE HANDSET INSTELLEN
1 xxxx 12
Gebruik toets 1 om de gewenste belmelodie te kiezen ( 8 types ). Gebruik toets 2 om
18
in en druk op de programmeertoets
de gewenste snelheid van de belmelodie te kiezen ( 16 snelheden)
Druk
om de keuze vast te leggen.
8.19. BELMELODIE BASIS INSTELLEN
Druk op de lijntoets.
2 xxxx 12
Gebruik toets 1 om de gewenste belmelodie te kiezen ( 8 types ). Gebruik toets 2 om
de gewenste snelheid van de belmelodie te kiezen ( 16 snelheden)
Druk
om de keuze vast te leggen.
Druk opnieuw op de lijntoets.
9. PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN
LUIDSPREKER VAN DE HANDSET WERKT NIET MEER
(GEEN ONTVANGSTVOLUME)
• Controleer of het meegeleverde telefoonsnoer werd gebruikt.
• Controleer of het telefoonsnoer correct is aangesloten.
HET DISPLAY WERKT NIET
• Controleer of de batterij-connector correct werd aangesloten.
• Controleer of de batterijcontacten niet beschadigd of vuil zijn.
• Laad de batterij op via de snellaadprocedure zoals beschreven in
punt 7. Batterij.
LICHTINDICATOREN OP HET BASISSTATION WERKEN NIET
• Controleer of de adapter en het telefoonsnoer in de correcte aansluitopeningen
van het basisstation aangesloten zijn.
• Controleer of de stroomvoorziening van de adapter in orde is.
• Controleer of de meegeleverde adapter werd gebruikt.
UITGAANDE OPROEPEN ZIJN NIET MOGELIJK
• Verander het kiessysteem (pulskiezen/toonkiezen).
19