Onderhoudsinstructies; Apparaat Openen; Onderhoudswerkzaamheden - Kärcher IP 120 Betriebsanleitung

Onderhoudsinstructies

Basisprincipe voor een gebruiksveilige in-
stallatie is het regelmatige onderhoud vol-
gens het volgende onderhoudsplan.
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden
moeten uitgevoerd worden door geautori-
seerde vaklui (Kärcher-service of door de
fabrikant ingewerkt personeel).
Gebruik uitsluitend originele reserveonder-
delen van de fabrikant of door hem aanbe-
volen onderdelen zoals
– Reserve- en slijtageonderdelen,
– Accessoires,
– Werkstoffen,
– Reinigingsmiddelen.
Gevaar!
Ongevallengevaar bij werkzaamheden aan
het apparaat. Voor werkzaamheden aan
het apparaat alle stappen van het hoofd-
stuk „Buitenwerkingstelling" uitvoeren.
Gevaar
Gevaar van brandwonden door droogijs of
koude onderdelen van het apparaat. Bij
werkzaamheden aan het apparaat geschik-
te veiligheidskledij voor koude dragen of
droog ijs verwijderen en apparaat laten op-
warmen.
Lichaamscontact met droogijs vermijden.
Droogijs nooit in de mond nemen.
Onderhoudscontract
Om een betrouwbare werking van de instal-
latie te garanderen, raden u aan om een on-
derhoudscontract af te sluiten. Gelieve
contact op te nemen met uw betreffende
Kärcher-klantenservice.
Onderhoudsschema
Dagelijks
Opvangbak onder de condensaatafvoer
plaatsen en regelmatig leegmaken.
Wekelijks
Oliepeil controleren. De oliepeilindicatie
moet 3/4 met olie gevuld zijn.
Visuele controle oliekoeler. Oliekoeler
en luchtin- en uitlaat moeten proper zijn.
Indien nodig reinigen of met luchtdruk
uitblazen.
Functie van de ventilator van de olie-
koeler controleren, indien nodig reini-
gen. De ventilator moet in werking
treden als de olietemperatuur 45°C be-
reikt.
Visuele controle van de ventialtor van
de hydraulische motor, indien nodig rei-
nigen.
Functie van de ventielen EV2, EV3 en
EV4* controleren. Bij een geopend ven-
tiel zijn stromingsgeluiden hoorbaar.
Kooldioxideleidingen op dichtheid con-
troleren, bij ondichtheid de klanten-
dienst informeren.
* alleen IP 220
56 Nederlands
Maandelijks
Hydraulische installatie op dichtheid
controleren (slangen, leidingen, verbin-
dingen). Ondichtheden verhelpen.
Apparaat aan de binnen- en buitenkant
reinigen.
Na de eerste 100 bedrijfsuren
Oliefilter vernieuwen.
Vaste zitting van de schroeven en fit-
tings controleren, indien nodig aan-
spannen (aandraaimomenten zie
hoofdstuk „Aandraaimomenten").
Alle 1000 bedrijfsuren
Zuiger controleren op krassen of groe-
ven, in geval van een beschadigde zui-
ger de klantendienst informeren.
Alle 2000 bedrijfsuren
Hydraulische olie en oliefilter vernieu-
wen (zie „Onderhoudswerkzaamhe-
den").
Aandraaimomenten
M3 1,1 Nm
M4 2,5 Nm
M5 5,1 Nm
M6 8,8 Nm
M8 21,4 Nm
M10 44 Nm
M12 88 Nm
M14 119 Nm
M16 183 Nm
M20 224 Nm

Apparaat openen

Gevaar!
Ongevallengevaar bij werkzaamheden aan
het apparaat. Voor werkzaamheden aan
het apparaat alle stappen van het hoofd-
stuk „Buitenwerkingstelling" uitvoeren.
– De voorste afdekking kan na het ope-
nen van beide vergrendelingen naar
buiten gekanteld en naar voren wegge-
nomen worden.
– De andere afdekkingen kunnen na het
losdraaien van de schroeven weggeno-
men worden.

Onderhoudswerkzaamheden

Olievervanging met oliewisselsysteem
De olievervanging alleen uitvoeren als de
olie nog warm is.
Gevaar
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Voor de olievervanging de olie laten afkoe-
len tot ongeveer 40°C.
Olieaflaatschroef uitdraaien.
Oliewisselsysteem verbinden met het
afsluitventiel.
Afsluitventiel openen.
Olie met een oliewisselsysteem restloos
in een opvangbak pompen.
Deksel van het oliefilterhuis losschroe-
ven.
oliefilterelement vervangen.
Deksel op het oliefilterhuis vastschroe-
ven.
Nieuwe olie met het oliewisselsysteem
in het apparaat vullen tot de oliepeilindi-
catie 3/4 met olie is gevuld.
Oliesoort en vulhoeveelheid zie „Tech-
nische gegevens".
Apparaat inschakelen en oliepeilindica-
tie bij een draaiend apparaat controle-
ren. Indien nodig olie navullen.
Olievervanging zonder oliewisselsys-
teem
De olievervanging alleen uitvoeren als de
olie nog warm is.
Gevaar
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Voor de olievervanging de olie laten afkoe-
len tot ongeveer 40°C.
Kuip voor het opvangen van de olie on-
der het afsluitventiel plaatsen.
Olieaflaatschroef uitdraaien.
Afsluitventiel openen en olie restloos la-
ten aflopen.
Afsluitventiel sluiten.
Olieaftapschroef indraaien en vast aan-
draaien.
IP 120:
Deksel van het oliefilterhuis losschroe-
ven.
oliefilterelement vervangen.
Deksel op het oliefilterhuis vastschroe-
ven.
Deksel van de luchtfilterbehuizing los-
schroeven.
Luchtfilterinzet eruit nemen.
Nieuwe olie vullen tot de oliepeilindica-
tie 3/4 met olie gevuld is.
Oliesoort en vulhoeveelheid zie „Tech-
nische gegevens".
Luchtfilterinzet plaatsen.
Deksel op de luchtfilterbehuizing
schroeven.
Apparaat inschakelen en oliepeilindica-
tie bij een draaiend apparaat controle-
ren. Indien nodig olie navullen.
IP 220:
Deksel van de oliefilterbehuizing los-
schroeven.
Oliefilterinzet eruit nemen.
Nieuwe olie vullen tot de oliepeilindica-
tie 3/4 met olie gevuld is.
Oliesoort en vulhoeveelheid zie „Tech-
nische gegevens".
Nieuwe filterinzet plaatsen.
Deksel op de oliefilterbehuizing schroe-
ven.
Apparaat inschakelen en oliepeilindica-
tie bij een draaiend apparaat controle-
ren. Indien nodig olie navullen.
Zuiger controleren
Deksel van het apparaat wegnemen.
Sleutelschakelaar „M/0/A" op "M" zet-
ten.
Toets „Zuiger terug" indrukken.