Stel de snijdiepte bij 45° niet dieper in dan 41 mm.
Zaagblad vervangen, afb. 4, 5, 6
Opgelet: Schakel de machine uit en trek de stekker uit voo-
raleer u het zaagblad vervangt!
1 Druk op de duikactivering (3), druk het zaagblad tot
de vervangpositie naar onder (instelschroef snijdiepte
op 25 mm instellen) en plaats een zeskantsleutel in
de stelschroef voor het zaagblad (17).
2 Druk op de asvergrendeling (13) en draai het zaagblad
(10) tot het inklikt.
3 Houd de asvergrendeling (13) ingedrukt en open de
stelschroef van het zaagblad (17) tegen de klok in.
Houd daarbij het zaagblad in de vervangpositie.
4 Verwijder de buitenste flens (16) en het zaagblad (10).
(Opgelet: Gevaar voor letsels! Draag handschoenen!)
5 Plaats een nieuw zaagblad en breng de flens weer aan.
6 Schroef de stelschroef voor het zaagblad in en draai deze
vast aan, houd daarbij de asvergrendeling weer ingedrukt.
7 Breng de zaag in de oorspronkelijke positie.
Splijtwig instellen, afb. 7
Stel de afstand van het zaagblad tot de splijtwig in na het
vervangen van het zaagblad of indien nodig.
Breng de zaag in de positie zoals bij het vervangen van
het zaagblad.
Maak de instelschroef (18) met een inbussleutel los,
plaats de splijtwig 2-3 mm hoger dan het zaagblad en
draai de instelschroef weer vast aan.
Werkinstructies
Nadat u alles, wat werd beschreven, heeft uitgevoerd,
kunt u met de bewerking beginnen.
OPGELET: Houd steeds uw handen uit de snijzones en pro-
beer tijdens het zagen nooit om hierin te grijpen.
In- en uitschakelen, afb. 1
Druk op de in-/uit-schakelaar (4) om de duikzaag in te
schakelen. Laat de in-/uit-schakelaar (4) los om de duik-
zaag uit te schakelen.
Bewegen en vasthouden van de duikzaag, afb. 8
1 Beveilig het werkstuk zodat het bij het zagen niet kan
verschuiven.
2 Beweeg de zaag enkel naar voren.
3 Houd de zaag met beide handen vast: één hand op de
bovenste handgreep, de andere op de voorste hand-
greep.
4 Bij gebruik van een geleidingsrail moet deze met klem-
schroeven bevestigd worden.
5 Zorg ervoor dat de stroomkabel zich niet in de zaag-
richting bevindt.
Zagen
1 Plaats het voorste deel van de machine op het werkstuk.
2 Schakel de machine in met de in-/uit-schakelaar (4).
3 Druk op de duikactivering (3).
4 Druk de zaag naar beneden om de zaagdiepte te be-
reiken.
5 Schuif de zaag gelijkmatig naar voren.
6 Als u de zaagsnede heeft beëindigd, schakelt u de
machine uit en brengt u het zaagblad naar boven.
Duiksnede, afb. 9
1 Plaats de zaag op het werkstuk.
2 Zet de snijweergave met de achterste pijl (A) op de
gemarkeerde plaats.
3 Schakel de machine in en druk de zaag tot de inge-
stelde snijdiepte naar beneden.
4 Schuif de zaag voorwaarts tot de snijweergave (C) het
gemarkeerde punt bereikt heeft.
5 Als u de duiksnede heeft beëindigd, brengt u het zaag-
blad naar boven en schakelt u de machine uit.
Zagen met rail
1 Plaats de machine in de geleidingen van de rail. Ver-
minder indien nodig de marge met de instelschroef
(16). Als het gevaar bestaat dat de instelschroeven
vanzelf loskomen, kunt u deze met de meegeleverde
zeskantsleutel justeren.
1 Schakel de machine in met de in-/uit-schakelaar (4).
1 Druk op de duikactivering (3).
1 Druk de zaag naar beneden om de zaagdiepte te be-
reiken. Bij het eerste gebruik wordt de rubberen strip
afgezaagd, die bescherming biedt tegen splinters tot
aan het zaagblad.
1 Schuif de zaag gelijkmatig naar voren.
1 Als u de zaagsnede heeft beëindigd, schakelt u de
machine uit en draait u het zaagblad naar boven.
Zagen met afzuiging
Sluit de afzuigleiding aan de afzuigaansluiting Ø 38 mm
(12) aan.
Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is gebruiksklaar aanges-
loten. De aansluiting voldoet aan de geldige VDE- en DIN-
bepalingen.
De netaansluiting bij de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten eveneens aan deze bepalingen voldoen.
Belangrijke opmerkingen
Bij overbelasting van de motor schakelt deze automatisch
uit. Na een (verschillende) afkoeltijd kunt u de motor
opnieuw inschakelen.
Beschadigde elektrische aansluitleiding
De isolatie van elektrische aansluitleidingen wordt vaak
beschadigd. Oorzaken zijn:
• plaatsen waar aansluitleidingen door venster- of deu-
ropeningen worden gebracht;
• knikken door ondeskundige bevestiging of plaatsing
van de aansluitleiding;
• sneden door over de aansluitleiding te rijden;
• beschadigde isolatie door de kabel uit het stopcontact
te trekken;
• scheuren door veroudering van de isolatie.
49