Herunterladen Diese Seite drucken

THUASNE SpryStep One Gebrauchsanweisung Seite 5

Dynamische peronäusorthese
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für SpryStep One:

Werbung

Schneiden Sie mit einer Schere die Oberseite der Schale an einer
der beiden Linienab, um sicherzustellen, dass sich die Oberseite der
Vorrichtung mindestens 2 cm unterhalb des Fibulakopfes befindet. ❸
Der untere Teil der Schale kann unabhängig voneinander medial und lateral
mit einer Schere an einer der beiden Linien zugeschnitten werden.
Stellen Sie sicher, dass die mediale und laterale Höhe der Schale der
Morphologie des Patienten entspricht (Körpergröße und eventuell zu
korrigierender Varus oder Valgus).
Die zugeschnittenen Teile mit Schleifpapier polieren.
Platzierung der Klettverschlüsse:
Kleben Sie die drei rechteckigen Klettverschlüsse auf die Innenseite der
Schale: der längste in der Mitte und die beiden anderen an den Enden. ❹
Kleben Sie die 2 runden Klettverschlüsse an der Außenseite der Schale an
beiden Enden fest. ❺
Zuschneiden des Schaumstoffkissens der Schale (falls notwendig):
Schneiden Sie das Schaumstoffpolster der Schale an den Rillen gemäß
dem an der Schale vorgenommenen Schnittmuster aus. ❻
Positionieren Sie das Schaumstoffpolster der Schale in der Schale der
Orthese.
Anlegen der Fußheberorthese:
Die Innensohle des Schuhs, sofern diese herausnehmbar ist,
herausnehmen.
Das Produkt in den Schuh legen. ❼
Sicherstellen, dass die Ferse des Produkts richtig und flach auf der
Innensohle der Schuhe aufliegt und dass die Schuhversteifung nicht
übermäßig verformt ist. ❽
Die herausnehmbare Innensohle auf der Sohle des Produkts wieder in den
Schuh einlegen, wenn der Schuh dadurch nicht zu eng wird. ❽
Enthält der Schuh keine herausnehmbare Einlegesohle, wird dieser Schritt
hinfällig.
Die Schnürbänder lockern und mit dem Fuß in den Schuh steigen. ❾
Gegebenenfalls einen Schuhlöffel verwenden.
Die Passform prüfen:
Gurt(e) befestigen:
• Positionieren Sie die Schnalle an der medialen Seite des Beins.
• Gurt(e) durch die entsprechende(n) Schnalle(n) führen. ❿
• Positionieren Sie den Klettverschluss am Ende des Gurts, an dem sich
nicht die Schnalle befindet.
• Achten Sie darauf, dass das Gurtpolster an der Vorderseite des
Schienbeins richtig sitzt.
• Ist ein Gurt zu lang, den Klettverschluss entfernen, den Gurt mit einer
Schere zuschneiden und den Klettverschluss wieder befestigen.
• Gurt(e) festziehen.
Sicherstellen, dass die Schnürsenkel oder anderen Verschlussvorrichtungen
fest geschlossen sind.
Vor der Verwendung den Komfort von Fuß und Bein sicherstellen (kein
Konflikt mit dem Produkt). ⓫
Zubehör/zusätzliche Ersatzteile sind auf Bestellung erhältlich.
Anbringen der Ersatzteile (durch eine medizinische Fachkraft oder den
Patienten):
Das Ersatzteilset enthält folgende Komponenten: Schaumstoffpolster,
Gurt(e), Klettverschluss(-verschlüsse).
Schneiden Sie das neue Schaumstoffpolster der Schale an den Rillen
gemäß dem an der Schale vorgenommenen Schnittmuster aus. ❻
Die am festen Teil angeklebten Textilkomponenten und Klettverschlüsse
(falls beschädigt) entfernen.
Die Stelle, an der die Klettverschlüsse angeklebt waren, reinigen.
Die Klettverschlüsse durch neue ersetzen, dann die neuen
Schaumstoffpolster befestigen.
Den/Die Ersatzgurt(e) bei Bedarf kürzen: ist ein Gurt zu lang, den
Klettverschluss entfernen, den Gurt mit einer Schere zuschneiden und
den Klettverschluss wieder befestigen.
Die Gurtschnalle am festen Teil befestigen und die Hinweise für das
Anlegen befolgen.
Pflege
Das
Produkt
entsprechend
den
Bedingungen
Gebrauchsanweisung und der Etikettierung waschen.
Wenn das Produkt mit Wasser in Kontakt kommt, den textilen Teil trocknen
und den festen Teil mit einem trockenen Tuch sorgfältig abwischen.
Wenn das Produkt Meer- oder Chlorwasser ausgesetzt war, muss es gut
mit klarem Wasser abgespült und getrocknet werden.
Feste Komponenten:
Den festen Teil mit einem feuchten Tuch reinigen.
Textilkomponenten:
Der textile Teil ist zum Waschen vollkommen herausnehmbar.
Vor der nächsten Verwendung wieder korrekt anbringen.
Maschinenwaschbar bei 30°C (Schonwaschgang). Klettverschlüsse vor
dem Waschen entfernen. Keine Reinigungsmittel, Weichspüler oder
aggressive Produkte (chlorhaltige Produkte o.  Ä.) verwenden. Keine
Trockenreinigung. Nicht im Trockner trocknen. Nicht bügeln. Wasser gut
ausdrücken. Flach ausgebreitet trocknen. Fern von direkten Wärmequellen
(Heizkörper, Sonne usw.) trocknen lassen.
Aufbewahrung
Bei Raumtemperatur, vorzugsweise in der Originalverpackung
aufbewahren.
Entsorgung
Den örtlich geltenden Vorschriften entsprechend entsorgen.
VERTRAGLICHE HÄNDLERGARANTIE UND GARANTIEBESCHRÄNKUNG
Thuasne
bietet dem Nutzer im Verkaufsgebiet eine kostenlose Garantie
®
gegen Herstellungsmängel:
- sechs Monate für die Textilkomponenten;
- zwei Jahre für die festen Komponenten.
Die Laufzeit der Garantie beginnt zum Kaufzeitpunkt des Produkts durch
den Nutzer.
Herstellungsmängel sind von der Garantie ausgeschlossen bei:
- Beschädigungen aufgrund von nicht bestimmungsgemäßer Verwendung
des Produkts gemäß Packungsbeilage,
- Beschädigungen durch Versuche, Änderungen am Produkt vorzunehmen.
Jegliche Beschädigung oder ein falscher Zuschnitt des Produkts bei seiner
Änderung oder Anpassung durch den Arzt oder Orthopädietechniker bei
der Auslieferung ist ausdrücklich von dieser Garantie ausgeschlossen.
Reklamationen im Rahmen der Garantie müssen vom Nutzer bei der
Verkaufsstelle des Produkts geltend gemacht werden, die die Reklamation
dann an die entsprechende Thuasne
-Einheit weiterleitet.
®
Reklamationen werden zunächst von Thuasne
festzustellen, ob die Garantiebedingungen erfüllt sind und keine
Haftungsausschlussbedingung vorliegt.
Um die Garantie geltend zu machen, muss der Käufer einen datierten
Original-Kaufbeleg vorlegen.
Sind die Garantiebedingungen erfüllt und wird der entsprechende
Anspruch vom Nutzer oder seinem gesetzlichen Vertreter (Eltern,
Vormund...) innerhalb der oben genannten Gültigkeitsfristen der Garantie
geltend gemacht, hat der Käufer Anspruch auf Austausch des Produkts
durch ein neues Ersatzprodukt.
Es wird ausdrücklich vereinbart, dass diese Garantie zusätzlich zu den
gesetzlichen Garantien gilt, an welche die Verkaufsstelle gegenüber dem
Nutzer aufgrund der einschlägigen Rechtsvorschriften im Land, in dem der
Kauf des Produkts getätigt wurde, gebunden ist.
Diesen Beipackzettel aufbewahren.
nl
DYNAMISCHE ENKEL-VOETORTHESE POSTERIOR
7 - 7,5 cm
< 2 cm
Schoenmaat
US
EUR
36 - 45
6 - 11
5 - 12,5 3,5 - 10
Omschrijving/Gebruik
Het hulpmiddel is alleen bedoeld voor de behandeling van de genoemde
indicaties en voor patiënten van wie de maten overeenkomen met de
maattabel.
Dit hulpmiddel is een dynamische enkel-voetorthese posterior die de voet
en de enkel corrigeert en/of stabiliseert tijdens het lopen.
Samenstelling
Rigide componenten: koolstofvezel - epoxyhars - hogedichtheidpolyethyleen.
Textielcomponenten: polyamide - elastaan - polyurethaan - ethyleenvinylacetaat.
Eigenschappen/Werking
De enkelvoet-orthese is samengesteld uit twee reeds met mekaar
verbonden delen (rigide (a) en soepel (b)).
Het rigide deel (a), gemaakt van een mix van composietmaterialen,
bevindt zich onder de voet en langs het been om te zorgen voor stabiliteit,
biomechanische correctie en energie-teruggave.
De blauwe doorschijnende zone van de zool en van de schaal kan worden
bijgesneden (b).
De textielcomponenten (schuimkussens en sluitband(en)) beschermen het
been en zorgen ervoor dat het hulpmiddel goed op zijn plaats blijft zitten (c).
Indicaties
Deze indicaties zijn biomechanische aandoeningen die een neurologische,
traumatische of musculaire oorzaak kunnen hebben.
Verzwakte voetheffersspieren.
Dropvoet bij inspanning.
Klapvoet.
Klapvoet.
Kracht van de strekspieren van de enkel ≤ 4.
Lichte spasticiteit van de voet en de enkel.
Lichte instabiliteit van de knie in de steunfase.
Hyperextensie van de knie.
Circumductie.
Plantaire flexie van het controlaterale enkelgewricht ("Vaulting gait
deviation").
Steppage.
Controlaterale buiging van de romp/kanteling van het hemibekken.
Contra-indicaties
Gebruik het hulpmiddel niet indien de diagnose onduidelijk is.
Laat het hulpmiddel niet in direct contact komen met een beschadigde
huid.
Gebruik het hulpmiddel niet in geval van bekende allergieën voor een van
de componenten.
Gebruik het hulpmiddel niet bij patiënten met een gewicht van meer dan
135 kg.
Ernstige stoornissen van de gevoeligheid van de onderste ledemaat.
Open zweren van de voet, van de enkel, of het onderste derde deel van
het been.
Matig tot ernstig oedeem van de aangedane ledemaat.
in
dieser
Matige tot ernstige spasticiteit van de voet en de enkel.
Instabiliteit in de drie vlakken.
Retractie in plantaire flexie.
Matige tot ernstige vervormingen van de voet.
Matige tot ernstige instabiliteit van de enkel.
Hardlopen/activiteiten met een sterke impact.
Voorzorgsmaatregelen
Controleer de betrouwbaarheid van het hulpmiddel vóór elk gebruik.
Gebruik het hulpmiddel niet als het beschadigd is.
De eerste aanpassing en plaatsing moeten gebeuren door een
zorgprofessional.
Houd u strikt aan de voorschriften en de gebruiksinstructies van uw
zorgprofessional.
Controleer dagelijks de toestand van de aangedane ledemaat en van de huid
(met speciale aandacht voor patiënten met een sensorische beperking).
In geval van ongemak, aanzienlijke hinder, pijn, verschil in omvang van
de ledematen, een abnormaal gevoel of verandering in de kleur van
de ledematen, verwijder het hulpmiddel en neem contact op met een
zorgprofessional.
Om hygiënische redenen en omwille van de prestatiekwaliteit en veiligheid
mag het hulpmiddel niet door andere patiënten worden gebruikt.
Gebruik de brace niet als bepaalde producten op de huid zijn aangebracht
(crème, zalf, olie, gel, patches,...).
Houd het hulpmiddel uit de buurt van medische beeldvormende
apparatuur.
Het vermogen om een voertuig te besturen met het hulpmiddel aan moet
beoordeeld worden door een zorgprofessional, naargelang de van kracht
zijnde lokale reglementering.
Het systematisch dragen van een sok wordt aanbevolen tijdens het dragen
van het hulpmiddel.
Het wordt aanbevolen om het hulpmiddel voldoende aan te spannen,
om ervoor te zorgen dat het goed op zijn plaats blijft zitten zonder dat de
bloedsomloop wordt beperkt.
Stel het hulpmiddel niet bloot aan extreme temperaturen.
Niet knielen of hurken met het hulpmiddel aan. Ⓐ
Een excessieve druk op de voorvoet vermijden:
- Systematisch de hele voet plaatsen bij het bestijgen van een traptrede
of het lopen op een onregelmatig oppervlak. Ⓑ
- Als u opstaat (uit een stoel, van de WC, uit een auto, ...): de voet plat
op de grond zetten voordat u rechtstaat. Elke mogelijke vaste steun
analysiert, um
®
gebruiken (leuningen, steunstang) om overbelasting op de orthese te
beperken. Ⓒ
Ongewenste bijwerkingen
Dit hulpmiddel kan huidreacties (roodheid, jeuk, branderigheid, blaren,
enz.) of zelfs wonden in verschillende mate van ernst veroorzaken.
Mogelijk risico op veneuze trombose.
Elk ernstig voorval met betrekking tot het hulpmiddel moet worden
gemeld aan de fabrikant en aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat
waar de gebruiker en/of patiënt is gevestigd.
Gebruiksaanwijzing
Het hulpmiddel moet gedragen worden in schoenen met de volgende
kenmerken:
• Rigide hielstukken die hoog genoeg zijn om de voet en de orthese goed
te ondersteunen: aanbevolen hoogte 7 - 7,5 cm Ⓓ;
• Lage hak (< 2 cm; 1,1 – 1,3 cm hoger dan de voorkant van de voet) Ⓔ;
Lengte van de
Hoogte van het
voet
product
cm
cm
VK
23 - 29
38
• Sluitsysteem op de schoen: klittenband of veters.
Sneakers of sportschoenen zijn het beste type van schoenen voor het
gebruik van het hulpmiddel.
Voorbereiding van de enkel-voetorthese uitgevoerd door de
zorgprofessional:
Verzeker u ervan dat het model (rechts of links) geschikt is voor de
behoeften van de patiënt.
Verzeker u ervan dat de schoenen van de patiënt overeenkomen met de
aanbevelingen.
Bij het eerste gebruik van het hulpmiddel en de specifieke condities bij
het lopen is toezicht nodig van de zorgprofessional voor de aanpassing
van het product.
Modelleren en uitsnijden van de zool (indien nodig):
Opmerking: alleen het zachte blauwe gebied aan het uiteinde van de voet,
tussen het uiteinde van de zool en de lijn, mag worden afgesneden.
Meet de lengte van de voet, van de hiel tot de langste teen en/of vraag de
schoenmaat van de patiënt.
Als de schoen een verwijderbare zool heeft, deze gebruiken om het
uitsnijpatroon af te tekenen op de zool van het hulpmiddel.
Als er geen verwijderbare zool in de schoen zit, de voet van de patiënt
gebruiken om het uitsnijpatroon af te tekenen. ❶
Met een schaar de zool van het hulpmiddel uitsnijden volgens het
uitsnijpatroon. ❷
Schuurpapier gebruiken om de bijgesneden delen glad te schuren.
Modelleren en uitsnijden van de schaal (indien nodig):
Opmerking: alleen de zachtblauwe gebieden aan de boven- en onderkant
van de romp kunnen op de lijnen worden uitgesneden.
Meet de hoogte van de vloer tot het kopje van de fibula.
Knip met een schaar de bovenkant van de schaal op een van de twee lijnen
door, zodat de bovenkant van het apparaat minstens 2 cm onder de kop
van de fibula zit. ❸
Het onderste deel van de schelp kan onafhankelijk mediaal en lateraal
worden doorgeknipt met een schaar op een van de twee lijnen.
Verzeker u ervan dat de mediale en laterale hoogten van de schaal
overeenkomen met de morfologie van de patiënt (maat en eventueel te
corrigeren varus of valgus).
Schuurpapier gebruiken om de bijgesneden delen glad te schuren.
Plaatsing van de klittenbanden:
De drie rechthoekige klittenbanden aan de binnenkant van de schaal
plakken: de langste in het midden en de andere twee aan de uiteinden. ❹
De twee 2 ronde klittenbanden langs de buitenkant aan beide uiteinden
van de schaal plakken. ❺
Bijsnijden van het schuimkussen van de schaal (indien nodig):
Het schuimkussen van de schaal ter hoogte van de groeven bijsnijden
volgens het uitsnijdpatroon op de schaal. ❻
Het schuimkussen van de schaal in de schaal van het hulpmiddel plaatsen.
Aanpassen van de enkel-voetorthese:
De binnenzool van de schoen verwijderen als er een is en als deze
verwijderbaar is.
Het hulpmiddel in de schoen plaatsen. ❼
Verzeker u ervan dat de hiel van het hulpmiddel correct en vlak op de zool
van de schoen rust en dat het hielstuk van de schoen niet te erg vervormd
wordt. ❽
De verwijderbare zool opnieuw in de schoen plaatsen, boven de zool van
het hulpmiddel, behalve als de schoen daardoor te hard knelt. ❽
Als er geen verwijderbare zool is, geen rekening houden met deze stap.
De veters losmaken en de voet in de schoen schuiven. ❾
Ingeval van moeilijkheden, een schoenlepel gebruiken.
Het aanpassen controleren:
De sluitband(en) vastzetten:
• Plaats de gesp aan de mediale kant van het been.
• De sluitband(en) in de overeenstemmende gesp(en) schuiven. ❿
• De klittenbandklauw op het uiteinde van de sluitband zonder gesp
plaatsen.
• Verzeker u ervan dat de bekleding van de sluitband correct aan de
voorkant van de tibia geplaatst is.
• Als een sluitband te lang is, het klittenband verwijderen en deze op maat
afknippen met een schaar en terugplaatsen.
• De sluitband(en) aanspannen.
Verzeker u ervan dat de veters of elk ander sluitmechanisme van de schoen
stevig aangetrokken of aangespannen zijn.
Verzeker u van het comfort van de voet en van het been (geen conflict met
het hulpmiddel) vóór gebruik. ⓫
Extra accessoires/reserveonderdelen zijn beschikbaar op bestelling.
Aanpassen van de reserveonderdelen (door een zorgprofessional of door
de patiënt):
De kit met reserveonderdelen bevat de volgende componenten:
schuimkussen(s), sluitband(en), klittenband(en).
Het nieuwe schuimkussen van de schaal ter hoogte van de groeven
bijsnijden volgens het uitsnijdpatroon op de schaal. ❻
De textieldelen en het klittenband (de klittenbanden) die op het rigide deel
plakken, verwijderen (indien ze beschadigd zijn).
Het oppervlak waar de klittenbanden op plakten, reinigen.
De klittenbanden vervangen door nieuwe en dan het schuimkussen weer
vastzetten.
Indien nodig de vervangsluitband(en) inkorten: het klittenband
verwijderen, de sluitband(en) afknippen met een schaar en het klittenband
terugplaatsen.
De gesp van de sluitband vastzetten op het rigide deel en de instructies
voor het aanpassen volgen.
Verzorging
Het hulpmiddel kan worden gewassen volgens de voorschriften in deze
bijsluiter en op het etiket.
Indien het hulpmiddel in contact komt met water, droogt u het stoffen deel
af en veegt u het rigide deel goed droog met een droge doek.
Indien het hulpmiddel met zeewater of chloorwater in contact is gekomen,
spoel het dan met helder water af en laat het drogen.
Rigide componenten:
Reinig het rigide gedeelte met een vochtige doek.
Textielcomponenten:
Textieldeel geheel verwijderbaar voor het wassen.
Plaats ze na het wassen op dezelfde plek terug voor gebruik.
Machinewasbaar op 30°C (fijne was). De klittenbanden verwijderen voor
elke wasbeurt. Gebruik geen reinigingsmiddelen, weekmakers of agressieve
middelen (chloorproducten, enz.). Niet stomen. Niet in de wasdroger.
Niet strijken. Overtollig water uitwringen. Liggend laten drogen. Uit de
buurt van warmtebronnen laten drogen (radiator, zon, enz.).
Bewaaradvies
Bewaren op kamertemperatuur, bij voorkeur in de originele verpakking.
Verwijdering
Voer het hulpmiddel af in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften.
COMMERCIËLE GARANTIEOVEREENKOMST EN
GARANTIEBEPERKINGEN
Thuasne
biedt de gebruiker op het grondgebied waar het product werd
®
aangekocht een kosteloze commerciële garantie tegen fabricagefouten
en -gebreken van:
- zes maanden voor de textielcomponenten;
- twee jaar voor de rigide componenten.
5

Werbung

loading