Inhaltsverzeichnis
Werbung
Wartung, Batteriewechsel, Aufstellen des
Stromkalibrators
a Allgemein
Um die Genauigkeit des Stromkalibrators CC – 421 über einen län-
geren Zeitraum zu gewährleisten, sollte er jährlich einmal nachkali-
briert werden.
Den Batterie- und den Sicherungswechsel finden Sie im Anschluß.
Zur Reinigung der Geräte bzw. der Display-Fenster und der Meßlei-
tungen nehmen Sie ein sauberes, fusselfreies, antistatisches und
trockenes Reinigungstuch.
Achtung!
Verwenden Sie zur Reinigung keine carbonhaltigen
Reinigungsmittel oder Benzine, Alkohole oder ähnli-
ches. Dadurch wird die Oberfläche der Meßgeräte
angegriffen. Außerdem sind die Dämpfe gesund-
heitsschädlich und explosiv. Verwenden Sie zur Rei-
nigung auch keine scharfkantigen Werkzeuge,
Schraubendreher oder Metallbürsten o.ä..
b Batteriewechsel
Zum Betrieb des Stromkalibrators ist eine 9-V-Blockbatterie erfor-
derlich. Wenn das Batteriewechselsymbol "BAT" wenige Stunden
vor dem "Ende" der Batterie in der Anzeige erscheint (ab ca. 7,5 V)
ist ein Batteriewechsel erforderlich. Dazu gehen Sie wie folgt vor:
- Trennen Sie Ihr Meßgerät vom Meßkreis,
- entfernen Sie die Meßleitungen vom Meßgerät,
- schalten Sie es aus und
- drehen Sie mit einem geeigneten Schraubendreher (Kreuzschlitz)
die Befestigungsschraube der Batteriefachabdeckung heraus.
- Heben Sie die Abdeckung vom Meßgerät vorsichtig ab. Das
Batteriefach ist nun freigelegt.
16
- Wees bijzonder voorzichtig bij het werken met spanningen van
meer dan 25 V wissel- (AC) resp. meer dan 35 V gelijkspanning
(DC). Bij deze spanningen kunnen al bij aanraking van de elektri-
sche geleider levensgevaarlijke elektrische schokken worden
opgelopen.
- Voor iedere wijziging van het meetbereik dienen de meetpunten
resp. adapters van het meetobject te worden verwijderd.
- Controleer voor iedere meting uw meettoestel resp. uw meetlei-
dingen en adapters op beschadiging(en).
- Werk met het meettoestel niet in ruimtes of onder ongunstige
omgevingsomstandigheden, waarin of waarbij brandbare gassen,
dampen of stoffen kunnen zijn. Voorkom voor uw eigen veiligheid
vooral dat het meettoestel resp. de meetleidingen nat worden.
Werk niet met het toestel in de buurt van
a) sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten)
b) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spo-
elen, relais, beveiligingen, elektromagneten enz.)
c) elektrostatische velden (op-/ontladingen)
d) zendantennes of HF-generatoren
Daardoor kunnen verkeerde meetwaarden worden veroorzaakt.
- Voorkom voor uw eigen veiligheid vooral dat het meettoestel
resp. de meetleidingen en adapters nat worden.
- Gebruik voor het meten uitsluitend de meetleidingen die bij het
meettoestel meegeleverd zijn. Alleen deze zijn toegestaan.
- Indien blijkt dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, dient u
het toestel buiten werking te stellen en onopzettelijk gebruik te
voorkomen. Men mag ervan uitgaan, dat een veilig gebruik niet
meer mogelijk is, indien
57
Werbung
Inhaltsverzeichnis
Fehlerbehebung
