Metingsparameters instellen
U stelt metingsparameters in om de nauwkeurigheid
van de meting te verbeteren.
Tik op
en ga naar Lokale instellingen >
Temperatuurmetingsinstellingen .
Stel Tempeartuurbereik, Emissiviteit, Afstand,
Vochtigheid, enz. in.
Emissiviteit: Schakel Aangepast in en selecteer
Emissiviteit om de emissiviteit van het doel in
te stellen als de effectiviteit bij de emissie van
energie als thermische straling of kies de vooraf
ingestelde emissiviteit.
Afstand: De afstand tussen het doelwit en het
apparaat.
Tik op
om op te slaan en af te sluiten.
Optioneel: Ga naar Instellingen >
Scherminstellingen > Eenheid om de
temperatuureenheid en afstandseenheid in te
stellen.
Temperatuuralarm instellen
Wanneer de temperatuur van doelen de ingestelde
alarmregel activeert, voert het apparaat
geconfigureerde acties uit.
Tik op
en ga naar Lokale instellingen >
Temperatuurmetingsinstellingen >
Alarminstellingen .
Schakel Temperatuuralarm in en stel de
alarmparameters in.
Alarmdrempel: De drempeltemperatuur voor
het activeren van alarmen.
Alarmkoppeling: Knipperend alarm. De
zaklamp knippert wanneer de doeltemperatuur
de alarmdrempel overschrijdt.
Tik op
om op te slaan en af te sluiten.
Nederlands
100