Première Mise En Service; Modifier La Température De Sortie Préréglée; Eerste Inbedrijfstelling; Ingestelde Uitgangstemperatuur Wijzigen - clage DBX21 Montageanleitung

DBX 18..27 BASITRONIC
®
8. Première mise en service
Avant de procéder au branchement
électrique, remplir le réseau de
conduites et l'appareil avec de l'eau en
ouvrant lentement et en fermant plu­
sieurs fois le robinet d'eau chaude. Le
circuit sera ainsi entièrement purgé.
Retirez le régulateur de jet éventuel­
lement présent du robinet afin de
garantir un débit maximal. Rincez la
conduite à eau chaude et à eau froide
pendant au moins une minute cha­
cune.
Une nouvelle purge est nécessaire
après chaque vidange (par exemple
après des travaux sur l'installation
d'eau, en raison d'un risque de gel ou
après des réparations sur l'appareil)
avant de remettre l'appareil en service.
Si le chauffe-eau instantané ne peut pas
être mis en service, vérifiez si le limiteur
de température de sécurité (STB) ou le
limiteur de pression de sécurité (SDB)
s'est déclenché pendant le transport. Le
cas échéant, réarmer le commutateur de
sécurité.
1. Établissez l'arrivée électrique vers
l'appareil.
2. Ouvrez le robinet d'eau chaude.
Vérifiez le fonctionnement du
chauffe-eau instantané. Le chauffage
de l'eau est activé après environ
10 - 30 secondes de circulation d'eau
ininterrompue.
3. Familiarisez l'utilisateur avec l'utili-
sation de l'appareil et remettez-lui le
mode d'emploi.
4. Remplissez la carte d'enregistrement et
envoyez-la au S.A.V. de l'usine ou enre-
gistrez votre appareil en ligne.
Modifier la température de
sortie préréglée
La température de sortie d'eau chaude
est réglée en usine à 50 °C.
Cette valeur préréglée peut être modifiée
entre environ 30 °C et 60 °C en tournant
le potentiomètre de réglage à l'aide d'un
petit tournevis (lame d'environ 2 mm de
large).
Une rotation dans le sens des aiguilles
d'une montre réduit la température de
sortie d'eau chaude réglée, une rotation
en sens inverse l'augmente.
32

8. Eerste inbedrijfstelling

De warmwaterkraan vóór de elek­
trische aansluiting meerdere keren
openen en sluiten om de leidingen en
het apparaat met water te vullen en
volledig te ontluchten.
Voor een maximaal debiet kunnen de
eventueel aanwezige straalregelaars
uit de armatuur worden genomen. De
warmwater­ en de koudwaterleiding
dienen minimaal één minuut gespoeld
te worden.
Na iedere lediging (bijv. na werkzaam­
heden aan de waterinstallatie, van­
wege mogelijke vorst of na reparaties
aan het apparaat) moet het apparaat
worden ontlucht voordat het weer in
bedrijf wordt gesteld.
Als de doorstroomwaterverwarmer niet
in bedrijf kan worden gesteld, dient
gecontroleerd te worden of de veilig-
heidstemperatuurbegrenzer (STB) of de
veiligheidsdrukbegrenzer (SDB) tijdens
het transport geactiveerd is. De veilig-
heidsschakelaar indien nodig resetten.
1. Stroomtoevoer naar het apparaat
inschakelen.
2. Warmwaterkraan openen. Werking
van de doorstroomwaterverwarmer
controleren. De waterverwarming
wordt geactiveerd zodra gedurende
ca. 10 - 30 seconden continu water
door het apparaat stroomt.
3. Werking en gebruik aan de gebruiker
uitleggen en de gebruikshandleiding
aan de gebruiker overhandigen.
4. Registratiekaart invullen en deze naar
de fabrieksservice opsturen of het
apparaat online registreren.
Ingestelde uitgangstempera­
tuur wijzigen
De uitgangstemperatuur van het warme
water is af fabriek ingesteld op 50 °C.
Door met een kleine sleufschroeven-
draaier (breedte 2 mm) aan de instelpo-
tentiometer te draaien, kan de ingestelde
uitgangstemperatuur tussen de twee
aanslagen in een bereik van ca. 30 °C tot
60 °C worden gewijzigd.
De ingestelde uitgangstemperatuur van
het warme water wordt verlaagd door
een draaiing rechtsom en wordt ver-
hoogd door een draaiing linksom.