Herunterladen Diese Seite drucken

Storch 63 18 01 Handbuch Seite 4

Putz-pistole

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Hartelijk dank
voor uw vertrouwen in STORCH. Met uw aankoop
hebt u gekozen voor een kwaliteitsproduct. Mocht
u desondanks verbeteringsvoorstellen of
misschien vragen hebben, horen wij dat graag van
u. U kunt onze buitendienst-medewerker
aanspreken of direct met ons contact opnemen.
Met vriendelijke groeten
STORCH Service-afdeling
Tel. 02 02 . 49 20 - 112
Fax 02 02 . 49 20 - 244
1.Spuitmond vervangen
Voor een goede materiaalstructuur moet u
minimaal de dubbele diameter kiezen van de
grootste mortelkorrel.
Draai de beide wartelmoeren (3) los. Bij gespannen
trekker kunt u de spuitplaat (2) met de
boordiameters 4 - 13 mm gemakkelijk in de
gewenste stand draaien.
Let op dat de dichting (5) achter de spuitplaat
goed aansluit. Door het ontspannen van de trekker
wordt het spuitstuk t.o.v. de boring gecentreerd.
Dan kan de bovenste en daarna de onderste
wartelmoer weer worden aangedraaid.
2. De luchthoeveelheid instellen:
Het pleisterpistool heeft een luchthoeveelheid
van ca. 220 l/min nodig. Gewoonlijk is voor alle
spuitwerkzaamheden een werkdruk van 2 - 3 bar
voldoende.
U kunt de luchthoeveelheid heel eenvoudig regelen
met de hogedrukkraan aan het pistool. Hoe groter
de luchthoeveelheid die u hebt ingesteld, hoe
fijner het spuitbeeld. Als u de luchthoeveelheid te
hoog hebt ingesteld, kunnen de zandkorrels van
het bindmiddel ont-manteld worden en van de
muur terugkaatsen. Dit leidt tot materiaalverlies
en verontreiniging.
3.Samenstelling van de materiaalmix:
Voor een goed werkresultaat is het van groot
belang dat het mengsel gelijkmatig is en geen
grove verontreinigingen bevat. De mortel moet zo
dik worden gehouden dat hij nog net goed in het
trechterpistool doorglijdt. Dan blijven de
morteldruppels ook goed aan de pleisterlaag
hangen en vormen zij een mooie structuur.
Ook als u een fijnere structuur wilt, is het meestal
fout om de mortel dunner te maken. In dit geval
kunt u beter een kleinere spuitmond of een
grotere luchthoeveelheid gebruiken.
4.De materiaaltoevoer instellen:
Opzij aan de pistoolgreep is een vleugelmoer
aangebracht waarmee u de materiaaltoevoer
kunt regelen en fixeren. Houd als vuistregel aan,
dat de afstand tussen luchtmondstuk (24) en
materiaalmondstuk (6) iets groter moet zijn dan
de gewenste mondstukboring. U kunt deze
afstand controleren bij aangeschroefde spuitplaat
(2).
U zult snel zelf ontdekken, hoeveel materiaal en
welke instelling van het trechterpistool voor uw
werk het beste zijn.
5.Het apparaat reinigen:
Reinig het apparaat regelmatig en zorgvuldig met
water, blaas de spuitmonden door en reinig ook
de buitenkant van het apparaat.
Een goed gereinigd en onderhouden apparaat
beloont uw moeite met een goed en betrouwbaar
werkresultaat.
4

Werbung

loading