www.evolutionpowertools.com
geblokkeerd of op enige manier tegen het
draaiende zaagblad worden gedrukt. Indien
opgesloten, d.w.z. gebruikmakend van lengte-
aanslagen, zou het afgesneden stuk vastgeklemd
kunnen raken tegen het blad en met geweld
worden gegooid.
o) Gebruik altijd een klem of een armatuur dat
is ontworpen om rond materiaal zoals stangen
of slangen goed te ondersteunen. Staven hebben
de neiging om tijdens het zagen te rollen, waardoor
het zaagblad "bijt" en het werkstuk met uw hand
naar het zaagblad trekt.
p) Laat het blad op volle snelheid komen
voordat u het werkstuk aanraakt. Dit vermindert
het risico dat het werkstuk wordt weggeslingerd.
q) Als het werkstuk of het zaagblad vastzit, zet
u de verstekzaag uit. Wacht tot alle bewegende
delen zijn gestopt en trek de stekker uit het
stopcontact en/of verwijder de batterij. Maak
vervolgens het vastgelopen materiaal los.
Doorgaan met zagen met een vastzittend werkstuk
kan leiden tot verlies van controle over of schade
aan de verstekzaag.
r) Laat de schakelaar na het afzagen los, houd
de zaagkop naar beneden en wacht tot het
zaagblad stopt voordat u het afgezaagde stuk
verwijdert. Met uw hand in de buurt van het
lopende zaagblad reiken is gevaarlijk.
s) Houd het handvat stevig vast wanneer u
een onvolledige snede maakt of wanneer u
de schakelaar loslaat voordat de zaagkop
zich volledig in de laagste stand bevindt. De
remwerking van de zaag kan ertoe leiden dat de
zaagkop plotseling naar beneden wordt getrokken,
met risico op letsel.
WAARSCHUWING: als er onderdelen ontbreken,
gebruik dan uw apparaat niet voordat de
ontbrekende onderdelen zijn vervangen. Het niet
opvolgen van deze regel kan leiden tot ernstig
lichamelijk letsel.
EXTRA WAARSCHUWINGEN
1. Houd beschermkappen op hun plaats en in
goede staat.
2. Verwijder stelsleutels en moersleutels. Maak
er een gewoonte van om te controleren of de
sleutels en de steeksleutels van het gereedschap zijn
verwijderd voordat u het inschakelt.
3. Houd het werkgebied schoon. Rommelige
werkgebieden en banken nodigen uit tot
ongelukken.
4. Gebruik niet in een gevaarlijke omgeving.
Gebruik elektrisch gereedschap niet op vochtige
of natte plaatsen en stel het niet bloot aan regen.
Verlicht de werkplek goed.
5. Laat geen kinderen in de buurt. Alle bezoekers
moeten op veilige afstand van het werkgebied
worden gehouden.
6. Maak de werkplaats kindveilig met
hangsloten, hoofdschakelaars of door startsleutels
te verwijderen.
7. Forceer het gereedschap niet. Het zal het werk
beter en veiliger doen met de snelheid waarvoor het
is ontworpen.
8. Gebruik het juiste gereedschap. Forceer het
gereedschap of hulpstuk niet om een klus te klaren
waarvoor het niet is ontworpen.
9. Gebruik het juiste verlengsnoer. Zorg ervoor
dat uw verlengsnoer in goede staat is. Wanneer u
een verlengsnoer gebruikt, zorg er dan voor dat u er
één gebruikt dat zwaar genoeg is om de stroom te
dragen die uw product zal trekken. Een ondermaats
snoer veroorzaakt een daling van de netspanning
wat verlies van stroom en mogelijke oververhitting
tot gevolg heeft. De tabel op de volgende pagina
geeft de juiste maat weer, afhankelijk van de
kabellengte en de nominale ampère van het
naamplaatje. Gebruik bij twijfel de volgende
zwaardere meter. Hoe kleiner het meternummer,
hoe zwaarder het snoer.
10. Draag geschikte kleding draag geen
loshangende kleding, handschoenen, stropdassen,
ringen, armbanden of andere sieraden die in
bewegende delen kunnen blijven hangen. Antislip
schoeisel wordt aanbevolen. Draag in geval van lang
haar beschermende haarbedekking.
11. Gebruik altijd een veiligheidsbril. Gebruik
ook een gezichtsmasker of een stofmasker als de
snijoperatie stoffig is. Normale brillen hebben alleen
schokbestendige lenzen, en kunnen niet worden
gebruikt als veiligheidsbril.
12. Bevestig het werk. Gebruik klemmen of een
bankschroef om werk te bevestigen wanneer dit
praktisch is. Dit is veiliger dan met uw hand en laat
beide handen vrij om het gereedschap te bedienen.
13. Reik niet te ver. Zorg dat u te allen tijde in
evenwicht blijft.
14. Onderhoud het gereedschap zorgvuldig.
Houd gereedschap
scherp en schoon voor de beste en veiligste
prestaties. Volg de instructies voor het insmeren en
vervangen van toebehoren.
15. Ontkoppel gereedschappen voor onderhoud;
bij het verwisselen van accessoires, zoals messen,
bits, snijders en dergelijke.
16. Verminder het risico van onbedoeld starten.
Zorg ervoor dat de schakelaar in de uit-stand staat
voordat u de stekker in het stopcontact steekt.
17. Gebruik de aanbevolen accessoires.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor
aanbevolen accessoires. Het gebruik van onjuiste
accessoires kan persoonlijk letsel veroorzaken.
18. Sta nooit op de machine er kan ernstig letsel
ontstaan als het gereedschap wordt gekanteld of
als er onbedoeld contact wordt gemaakt met het
snijwerktuig.
19. Controleer beschadigde onderdelen. Voor
verder gebruik van het gereedschap, moet een
beschadigde beschermkap of ander onderdeel
zorgvuldig gecontroleerd worden om te bepalen of
deze naar behoren zal functioneren en zijn beoogde
131
NL