Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
-
Start de motor van het voertuig niet zolang de generator op
de accu is aangesloten. Dit veroorzaakt schade aan de
generator.
•
Verbind de positieve terminal met de positieve pool van de
batterij. Een verkeerde aansluiting kan de generator en de
accu ernstig beschadigen.
Als de batterijvloeistof in contact komt met de huid,
spoel de huid dan onmiddellijk met stromend
water. Neutraliseer met een mild zuur, bijv.
Citroensap of azijn. Bij contact met de ogen, de
ogen minstens 10 minuten met schoon stromend
water spoelen en een arts raadplegen.
DC stroomcircuitbeveiliging (afb. J)
Koppel de batterij los wanneer de DC circuitbeveiliging (14) is
geactiveerd. Wacht een paar minuten, druk nogmaals op de
circuitbeveiliging en sluit de batterij opnieuw aan.
Wisselstroom (AC) (afb. K)
Start de motor zoals hierboven beschreven. Controleer of de
uitgangsindicator (26) groen is.
Om een elektrisch apparaat of machine aan te sluiten, steekt u
de stekker in het stopcontact (18).
Indicatorlichten (fig. H)
Olie alarmindicator (24)
Overbelastingsbeveiliging (25)
Uitgangsindicator (26)
Overbelastingsbeveiliging
De overbelastingsbeveiliging (25) onderbreekt het circuit in
geval van overbelasting of kortsluiting van een uitgang. Wacht
minimaal 1 minuut voordat u de resetschakelaar (18) bedient.
Wisselstroom kan gelijktijdig met gelijkstroom worden gebruikt.
Als beide tegelijkertijd worden gebruikt, mag het totale
vermogen voor AC en DC niet worden overschreden: AC: 0,9
kVA, DC: 5 A.
De meeste motoren hebben bij het starten meer nodig dan hun
nominale vermogen.
Uitgangs- en overbelastingsindicator
Tijdens normaal bedrijf licht de uitgangsindicator (26) groen op.
Als de generator overbelast is (meer dan 0,9 kVA). of als het
aangesloten apparaat kortsluiting veroorzaakt, gaat de groene
indicator uit en gaat de rode overbelastingsindicator (25)
branden. Wisselstroom is uitgeschakeld, maar de motor loopt
door.
Olie alarmsysteem
Het olie alarmsysteem is ontworpen om schade aan de motor
als gevolg van een laag oliepeil te voorkomen. De motor wordt
automatisch uitgeschakeld zodra het oliepeil te laag wordt.
De oliealarmindicator (24) licht rood op.
Controleer het oliepeil wanneer de motor afslaat en niet
herstart.
REINIGING EN ONDERHOUD
Voor een goede werking en een lange levensduur van de
machine is regelmatige reiniging en onderhoud essentieel.
Voer geen reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden uit terwijl de motor
draait.
Rook niet tijdens onderstaande werkzaamheden.
Werk niet in de buurt van vonken, vlammen of
open vuur.
•
Maak regelmatig de ventilatiesleuven schoon.
Het verversen van de olie
De olie moet na de eerste 20 werkuren ververst worden en
daarna om de 100 uur of 6 maanden.
•
Plaats een opvangbak onder het ontluchtingspunt.
•
Haal de peilstok uit het vulpunt.
•
Verwijder de schroef uit het ontluchtingspunt.
•
Kantel de machine een beetje en verwijder alle olie.
•
Plaats de schroef opnieuw en draai deze stevig vast.
•
Fill the crankcase with the prescribed amount of oil.
•
Vervang de peilstok.
Controleer het oliepeil
Controleer altijd het oliepeil voordat u de motor start.
•
Verwijder de peilstok (14) van het vulpunt.
•
Reinig de peilstok.
•
Steek de peilstok een paar seconden in het vulgat en trek
hem er weer uit.
•
Controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tussen hoog en
laag liggen.
•
Als het peil onder deze markering ligt, vul dan olie bij.
-
Gebruik een trechter om morsen te voorkomen.
-
Kantel de machine iets naar achteren voor eenvoudig
vullen.
•
Monteer de peilstok.
Reinig het luchtfilter (afb. I)
U moet het luchtfilter elke 50 bedrijfsuren reinigen
•
Loosen the fastening screws of the air filter cover (27).
•
Verwijder de kap.
•
Verwijder het luchtfilter (28) uit de filterhouder (29).
•
Reinig het filter met spiritus of ethanol.
•
Knijp in het filter. Niet wringen!
•
Dompel het filter onder in schone motorolie.
•
Knijp in het filter en monteer het op zijn plaats.
•
Installeer de filterhouder opnieuw.
•
Plaats de kap terug.
Controleer de bougie
•
Verwijder de bougiekap.
•
Verwijder de bougiekabel van de bougie.
•
Verwijder de bougie met de bougiesleutel.
•
Reinig de elektrode met een staalborstel.
•
Controleer de contactafstand (juiste waarde 0,6 - 0,7 mm)
en pas deze indien nodig aan.
•
Installeer de bougie en de bougiekap opnieuw.
Onderhoud van de vonkenvanger (afb. J)
De vonkenvanger moet elke 100 werkuren worden
schoongemaakt.
•
Verwijder de schroeven en verwijder de
geluiddemperbescherming (2).
•
Verwijder de vonkenvanger (30).
•
Reinig de vonkenvanger met een borstel.
•
Vervang de bougie en monteer de
geluiddemperbescherming.
Vervang de accu (afb. A)
De ingebouwde batterij wordt opgeladen terwijl de motor draait.
•
Verwijder de schroeven van de kap van het accuvak (5).
•
Maak de accuriem los.
•
Koppel eerst de zwarte kabel en vervolgens de rode kabel
los.
•
Vervang de accu.
•
Luit eerst de rode kabel aan op de positieve (+) pool en
vervolgens de zwarte kabel op de negatieve (-) pool.
•
Haak de batterijriem vast en plaats de kap terug.
VERVOER EN OPSLAG
Als de machine langere tijd niet wordt gebruikt, moet de
brandstoftank worden geleegd en de olie moet ververst
worden. Dit voorkomt problemen bij het herstarten.
•
Leeg de brandstoftank
•
Ververs De olie
•
Dek de machine af en plaats deze in een schone en droge
omgeving.
Reinig de generator
Probeer uw generator altijd op een koele, droge plaats te
gebruiken. Als uw generator echter vuil wordt, kunt u de
buitenkant reinigen met een of meer van de volgende opties:
Werbung
Inhaltsverzeichnis
