Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

nl
WAARSCHUWING!
Schade door sproeiwater!
Plaats de transformator op een droge
plek waar deze beschermd is tegen
sproeiwater.
Wij raden aan het apparaat aan te sluiten
via een FI-aardlekschakelaar met een
nominale lekstroom van <30mA!

MONTAGE

De hier beschreven chronologische vol-
gorde moet beslist worden aangehou-
den
LET OP!
Gevaar voor letsel!
Let bij het werken op een zekere stand!
Arbeid en beschermende kleding!
Basisstation
Het basisstation wordt met de laagspan-
ningskabel aangesloten (6) op de stroomvo-
orziening (transformator).
Het basisstation produceert een besturings-
signaal en stuurt dit uit via de begrenzingska-
bel.
Het basisstation is voorzien van twee aans-
luitingen voor de oplaadkabel die aan de
oplaadaansluiting op de robotmaaier vast-
koppelen nadat deze naar het basisstation is
gereden.
Basisstation opbouwen
1
Het basisstation (4-2) op een beschaduwde,
tegen regen beschutte en horizontale plek (5)
in de tuin plaatsen en met gazonpennen (4-1)
vastzetten. Daarbij de aangegeven afmetin-
gen aanhouden (12-3).
Begrenzingskabel
De begrenzingskabel wordt met gazonpennen
vastgezet. Als blijkt dat de meegeleverde begren-
zingskabel voor uw gazonoppervlak niet lang ge-
noeg is, kunt u bij uw dealer, technicus of service-
partner de bijbehorende verlengingskabel aan-
schaffen.
46
Een stuk isolatie van 10 mm van de begren-
zingskabel (6-2) strippen, deze aan de ene
kant van het basisstation (6-1) aansluiten en
zoals afgebeeld (12) verder monteren; daar-
bij de aangeduide afstanden aanhouden.
Voorkom beschadigingen tijdens het maaien
door er bij het aanleggen van de begren-
zingskabel op te letten dat deze overal strak
aanligt tegen de grond.
Op plaatsen waar de begrenzingskabel niet
strak tegen de grond ligt, moet deze met een
extra gazonpen worden vastgezet.
WAARSCHUWING!
Schade aan begrenzingskabel!
Vlakbij de begrenzingskabel het gazon
niet verticuteren.
Kabelreserve
Om na de inrichting van het maaibereik het ba-
sisstation nog te kunnen verplaatsen of het maai-
bereik vergroten, kan het best op regelmatige af-
standen een reservelengte (12-1) in de begren-
zingskabel worden aangehouden. Haal daartoe
de begrenzingskabel om een gazonpen heen, ga
terug om de kabel rondom de vorige gazonpen te
halen en ga dan weer verder zoals afgebeeld; zet
de reservelengte vast met een extra gazonpen.
Kies het aantal kabelreservelengten naar ei-
gen goeddunken.
Aanlegmogelijkheden
De begrenzingskabel kan zowel op het gazon
(8-1) worden gelegd of kan tot 10 cm diep onder
de grasnerf (8-2) worden ingewerkt. Laat het in-
werken onder de grasnerf uitvoeren door uw dea-
ler.
Zo nodig kunnen beide varianten ook gecom-
bineerd worden toegepast.
Aanleg van kabel rondom obstakels
Bij het aanleggen van de kabel rondom obstakels
moeten de in de afbeelding (12) aangeduide af-
standen worden aangehouden.
Bij een afstand van 0 cm tussen aangrenzende
kabels kan de kabel worden overreden. De beste
oplossing, in de meeste gevallen.
Vanaf een afstand van minstens 30 cm herkent
de robotmaaier de afstand als weg en rijdt de ro-
botmaaier om het obstakel heen.
Bij het aanleggen van de begrenzingskabel in
doorgangen (12-4) moeten voor een probleem-
loos gebruik van de robotmaaier de in de tekening
(12) aangeduide minimumafstanden ten opzichte
Transformator
Robotmaaier

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Inhaltsverzeichnis