Mark COLDSTREAM Technisches Handbuch Seite 72

4. Als de ventilator in de verkeerde richting draait, moet u de voedingsaansluitingen van de
hoofdschakelaar wijzigen door de L1- en L2-verbindingen te verwisselen
5. Kijk nog een keer ... rotatie heeft dezelfde richting van de pijl.
6. Plaats de bovenkant van de machine terug en zet deze vast.
Als bij punt 3 de ventilator in de juiste richting draait, ga dan naar punt 6 en vermijd punt 4 en 5.
!
Controleer of de riem strak zit
Aangezien de riem de eerste paar werkuren de neiging heeft om los te raken vanwege de elasticiteit
van het rubber, moet de juiste spanning worden hersteld, waardoor vervelende geluiden worden
vermeden en een lange levensduur wordt gegarandeerd. Om de riem te controleren gaat u als volgt
te werk:
Overmatige spanning van de riem en vermindering van de levensduur van de riem kunnen ook
!
vervormingen van de ventilatoras veroorzaken en de lagers overbelasten.
Controleer bij het controleren van de spanning van de riem of de ventilatorlagers geen vloeibaar
vet lekken: dit is, samen met de te hoge temperatuur van de lagers (> 60 ° C), detecteerbaar door
aanraking, een symptoom van defecten.
Controleer of de waarde van het opgenomen vermogen van de elektromotor binnen de
bedrijfsgrenzen valt die op het typeplaatje staan. Als de waarde hoger is, is dit normaal het gevolg
van een overschatting van de drukval in het systeem en moet dit worden gecorrigeerd door de
compensatiekleppen en / of de overbrengingsverhouding aan te passen door een van de twee poelies
te vervangen.
6.2 Comfort line
6.2.1 Afstandsbediening (display)
De koelunits zijn uitgerust met een afstandsbedieningspaneel,
waarmee de gebruiker alle functies kan beheren.
Dit paneel bevat een logische eenheid die verschillende functies
mogelijk maakt die nodig zijn voor een goede werking van de
koeleenheid.
Bij de eerste installatie is het mogelijk dat het display Etc knippert. Het is noodzakelijk om de
!
huidige tijd in te stellen (zie de paragraaf Instellingen)
72
Plaats een perfect rechte geëxtrudeerde staaf op de twee poelies, oefen
met een vinger een lichte kracht uit op het midden van de riem en meet
de afstand tussen het gebogen riempunt en de staaf. De afstand moet
tussen 1 cm en 1,5 cm zijn.
Als de gemeten afstand hoger of lager is, is het nodig om de riem
strak te trekken of opnieuw te leasen met behulp van de bijbehorende
schroef.