RMZ
—
4
Vastzetinrichting(en) aansluiten.
Eventueel aanwezige plafondmelders en/of onder-
brekerschakelaars aansluiten – zie aansluitschema's.
Let op juiste afsluitweerstanden!
RS-alarmmodule (optie) plaatsen en aansluiten.
De alarmmodule kan niet worden toegepast, wanneer
de relaiscontacten 7, 8, 9 al in gebruik zijn.
Kabel voor de voedingspanning aansluiten.
Aanraakbeveiliging sluiten en dichtschroeven.
5
Reset (opnieuw scherp schakelen) instellen via DIP-
schakelaar.
5.1 Automatische reset (toestand bij levering)
De rookmeldcentrale wordt na alarm automatisch ge-
reset, zodra geen rook of testgas meer in de rookkamer
aanwezig is. De "In bedrijf" LED brandt weer groen.
5.2 Handmatige reset
Het handmatig opnieuw in bedrijf stellen is voor-
geschreven bij toepassing in vluchtwegbeveiligings-
systemen (conform IfBt Mededelingenblad 5/98,
pt. 3.1.4)
De "In bedrijf" LED knippert groen, zodra er geen
rook of testgas meer in de rookkamer aanwezig is.
Opnieuw scherp schakelen geschiedt met behulp van
de Reset-schakelaar. Bij deze toepassing bijgeleverd
label op de behuizing plakken.
6
Rode beschermkap van de rookmelder verwijderen.
Spanning inschakelen – de "In bedrijf" LED brandt
groen.
7
Eindkapjes en afdekkap vastklikken.
8
Functiebeproeving
De gebruiks- en veiligheidsinstructies op de "testgas"
verpakking en het Blad Veiligheidsgegevens moeten in
acht worden genomen.
Deur(en) openen en vastzetten
Testgas (bijv. Hekatron 918/5) op een afstand van
ca. 10-15 cm in de richting van de rookkamer spuiten.
Na ca. 4-6 korte sproeistoten springt de LED
„in Bedrijf" op rood. Indien de rookmeldcentrale met
de optionele RS-alarmmodule is uitgerust, dan wordt
ook het akoestisch alarm ingeschakeld.
De vastzetinrichting wordt spanningsloos en de
deur(en) sluiten.
9
Bijgeleverde stofkap plaatsen, om te verhinderen
dat tijdens de verdere bouwwerkzaamheden stof in
de rookmelder kan geraken.
Zolang de stofkap het systeem tegen vervuiling
beschermd moet het systeem spanningsloos blijven,
omdat de koelopeningen in de netvoeding door de
kap worden afgedekt.
Wanneer het systeem definitief in gebruik wordt
genomen moet, ná verwijdering van de stofkap
nogmaals de functiebeproeving volgens punt 8 worden
uitgevoerd!
8
DORMA
10
Betekenis van de LED signalen
LED aan
LED uit
"In bedrijf" LED 1 (groen/rood)
In bedrijf: groen
Alarm rookmelder: rood
Alarm handschakelaar: rood
"Onderhoud" LED 2 (geel)
Onderhoud noodzakelijk:
knippert
Vervuild: LED knippert
Storing knippert
foutieve bedrading naar rookmelder/handschakelaar
DIP-schakelaar wijziging na inbedrijfstelling:
LED 1: knippert
LED 2: knippert
Wijzigingen worden pas na bediening van de reset-
schakelaar overgenomen.
FUNCTIEBEPROEVING EN ONDERHOUD
+
Circulaire inzake het gebruik van vastzetinrichtingen.
Als de dorpelmelder RMZ in een ruimte met veel
stof wordt gebruikt, dan dienen tenminste de
voorgeschreven onderhoudsintervallen te worden
aangehouden of, indien nodig, te worden verkort
aangezien opeenhoping van stof foutmeldingen
(het sluiten van de deur) kan veroorzaken.
De rookmelder moet conform DIN 14677 na 8 jaar
worden verwisseld. Het bereiken van de vervangingster-
mijn wordt door de LED 2 blijvend gesignaleerd.
OVERIGE AANWIJZINGEN/ VOORSCHRIFTEN
+
Algemene eisen en testgrondslagen voor de toelatings-
procedure voor vastzetinrichtingen van het Institut für
Bautechnik, Berlijn (AAuPZF - Allgemeine Anforderun-
gen und Prüfgrundlagen für das Zulassungsverfahren
für Feststellanlagen).