Datalogging Configureren Op - Hach AS950 Grundfunktionen

5. Selecteer een optie en druk vervolgens op Next (volgende). Raadpleeg
voorbeeld van een hoog alarminstelpunt.
Optie
Low/Low (laag/laag)
Low (laag)
High (hoog)
High/High (hoog/hoog)
Rate of Change
(wijzigingstempo)
6. Selecteer een optie en druk vervolgens op OK.
Opmerking: Er worden meer opties weergegeven wanneer de optionele IO9000-module is aangesloten op de
AUX-poort. Raadpleeg de documentatie van de IO9000-module.
Optie
Log Only (alleen registreren) Stelt in dat het alarm wordt geregistreerd in het alarmlogboek wanneer het
Switch Log Interval
(registratie-interval
wisselen)
Afbeelding 2 Voorbeeld hoog instelpunt
1 Meetwaarde
2 Trigger instelpunt aan
Configuratie monsternameprogramma
Voor monstername op basis van flow configureert u de hardware-instellingen voordat het
monsternameprogramma wordt geconfigureerd.
Wanneer een alarm wordt gebruikt om monstername te regelen, moeten de alarmen worden geconfigureerd
voordat het monsternameprogramma wordt geconfigureerd.
184 Nederlands
Beschrijving
Stelt het laagste alarminstelpunt en de dode band voor het laagste
alarminstelpunt in.
Stelt het lage alarminstelpunt en de dode band voor het lage
alarminstelpunt in.
Stelt het hoge alarminstelpunt en de dode band voor het hoge
alarminstelpunt in.
Stelt het hoogste alarminstelpunt en de dode band voor het hoogste
alarminstelpunt in.
Stelt het alarminstelpunt, de dode band voor het instelpunt en het
wijzigingstempo in (alleen regen).
Beschrijving
zich voordoet.
Stelt in dat het interval voor gegevensregistratie wordt gewijzigd naar het
secundaire interval voor registratie wanneer het alarm actief is. Raadpleeg
Datalogging configureren
3 Trigger instelpunt uit
4 Dode band
L E T O P
L E T O P
Afbeelding 2
op pagina 182.
5 Waarde instelpunt
6 Tijd
voor een